woensdag 21 december 2011

Hoornwerk onder vuur

Niet zo goed bekend is, dat het Hoornwerk en omgeving niet alleen onder Duits vuur gelegen heeft. Toch wordt dat in deel III.3 van de Groene Serie door Nierstrasz onder een vast hoofdje "Het gebruik van de artillerie op [datum]" duidelijk genoeg behandeld. Daarbij krijgen twee vragen veel aandacht. (1) Wie bevel gaf voor het vuur en (2) of het wel door deze eenheid (de artillerie van het Legerkorps gezet tegenover die van de Divisie) afgegeven had moeten worden. Dat zijn voor mij minder belangrijke punten. Interessanter is, om welk soort vuren het ging, en waar deze vuren bij benadering hebben gelegen.

Die gegevens staan op drie kaartjes (zie de voetnoot bij de voorgaande post). Ook in zijn begeleidende tekst [Pag. 205-207, 341-347, 438-452]. De kaartjes geven een snelle ingang naar de gevechtsverslagen van de betrokken eenheid (afdeling of batterij). Ze geven niet altijd nauwkeurige informatie over doelgebied en duur van de afgegeven vuren. Op het kaartje [Schets/Kaart C.5] staan voor 11 mei 1940 bijvoorbeeld vier vuren ingetekend, op ongeveer 300 m oost van het Hoornwerk. Van I-8 RA twee, verder nog van II-19 RA en I-22 RA. Het Gevechtsbericht van 8 RA [NIMH Coll 409, Inv Nr 511002] geeft niet al deze vuren aan. Wel, dat het in de avond [bericht van 19.21 uur] ging om vuur 122, 150 m naar rechts. Daar worden we ook niet zoveel wijzer van. De tekst van Nierstrasz vertelt bij I-8 RA [Pag. 206], dat dit een voorbereid stormvuur vóór het Hoornwerk was. Een ander document [Inv Nr 511011] geeft nog wel de doelgebieden voor de vastgestelde vuren in oude coördinaten. Voor vuur 122: Van 30.576-65.810 tot 30.550-66.311. Omgerekend: Van 170,90-440,60 tot 170,88-441,10. Een vak met diepte van ongeveer 20 m en een breedte van 500 m.

Nu is het een illusie te denken, dat vuur precies op zo'n vak gebracht kan worden. Zelfs niet na inschieten en met directe observatie door een artilleriewaarnemer. Daarom mijn gebruik van "bij benadering" en "ongeveer".
De schoten vertonen een zekere spreiding, door allerlei kleine variaties. In hoofdzaak gewicht van het projectiel, kracht van de lading, juiste hoogterichting en juiste zijdelingse richting. Die zijn niet bij elk schot precies gelijk. Bij goede waarneming en correcties komen de schoten toch gemiddeld op het doel.
De spreiding voor de lengte was altijd verreweg het grootst, en nam toe met de afstand tussen vurend stuk en inslagpunt (Dracht). Voor de 7 Veld waren de 50%-spreidingen volgens de officiële schootstafel [Nr 395, 1939]:
Gebruikt is de tafel voor de standaardmunitie en lading. Brisantgranaat nr 1 met schokbuis nr 28, normale lading. Dracht hiermee tot 8.400 m.

De tweede regel onder de kop geeft aan, dat de helft van de schoten alleen al door technische oorzaken op een afstand van 4.000 m meer dan 60 m achter of voor het doel zouden vallen, en meer dan 1,8 m links of rechts ernaast. Hierbij is nog niet eens rekening gehouden met een reeks verstorende invloeden (waarnemings-, meet- en richtfouten, naast temperatuur, luchtvochtigheid, windrichting en -kracht). Een schootstafel geeft uitkomsten onder ideale omstandigheden. Het is dan erg onwaarschijnlijk, dat enkele schoten van vuur 122 van I-8 RA in het Hoornwerk gevallen zouden zijn, maar de kans is niet nul. Meestal werd ook wel gemeld, dat de schoten "goed op het doel lagen", enkele schoten kunnen toch ver mis zijn geweest. Dat waren dan de "afzwaaiers".

Deze lange inleiding was nodig, om het volgend kaartje wat te nuanceren. Het geeft (in blauw, paars, en rood) de door de Nederlandse artillerie afgegeven vuren aan (op resp. 11, 12, en 13 mei 1940).
Ondergrond: Stafkaart ELt T.L. Houdret, I-15 RA. Bruikleen van Fam. Houdret.

Te zien is, dat op 12 mei vuur pal op het Hoornwerk werd afgegeven. Dat gebeurde volgens Nierstrasz [Schets/Kaart C.10] door de 15 cm houwitsers van I-15 RA, van 16.16 [?] - 16.46 [?] en van 16.52 [17.00 ?]- 17.30. * Dit was krombaangeschut, in tegenstelling tot de kanonnen 7 Veld van I-8 RA en I-22 RA, en de kanonnen 12 Lang Staal van II-19 RA. Elk soort geschut heeft zijn eigen baankenmerken. De schoten van houwitsers hebben sterker gekromde banen (en daarom grotere lengte- en breedtespreiding) dan die van kanonnen.

Volgens de gegevens uit het Gevechtsbericht van I-15 RA [NIMH Coll 409, Inv Nr 502022] was het door deze afdeling afgegeven vuur op het Hoornwerk een snelvuur van 30 minuten. Het werd afgegeven door beide batterijen en tegen 17.00 nog een keer herhaald. Daarbij zullen ruim 450 brisantgranaten van ca. 50 kg op dit gebied zijn afgeschoten. Onduidelijk is. of die na het staken van de strijd allemaal geruimd zijn
Duidelijk zal zo wel zijn, dat niet precies te zeggen is, waar de schoten van Duits en Nederlands geschut vielen. Van het Duits geschut is veel minder bekend over afgegeven vuren en doelen. Het waren alle ook houwitsers. Daarom is de onzekerheid over de inslagpunten van de op 12.5.40 bevolen vuurconcentratie op het Hoornwerk groter. Dat vuur werd, zoals eerder gezegd, vermoedelijk afgegeven door 44 tot 52 stukken. Zeker van II/AR SS, III/AR 207, III/AR 311, 10 en 11/AR 256. Mogelijk nog van 4 en/of 6/AR 207.


* De door Nierstrasz opgegeven tijden lijken me niet helemaal betrouwbaar.
Het vuurbevel van 16.16 luidde volledig: Op mijn bevel [volgt ?] snelvuur 30' tempo 1 [Duur 30 minuten, 1 Bg per minuut per stuk] op Hoornwerk 170,190 - 440,540 tot 170,300 - 440,815 bg [brisantgranaat] vsn [versnelde buis] lad 3 [lading 3] niet vvb [niet vuurverbreden] niet strooien dc [dagcorrectie] voor de lengte -150 m [!]. Er kan in dit vuur dus een flinke fout hebben gezeten, omdat het kaartvuur was en de dagcorrectie een benadering. Daar boven op kwam nog de normale spreiding [LS50 > 50 m]. De afstand was ca. 4,7 km.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie