zondag 4 december 2011

12 mei 1940. Een nieuwe interpretatie

Over het verloop van de gevechtsdagen bij de Grebbeberg is al veel geschreven. Belangrijke recente bronnen daarvoor zijn in chronologische volgorde:

* E.H. Brongers, "Grebbelinie 1940" (Aspekt, 2002)
* H. Amersfoort, P. Kamphuis, "Mei 1940" (IMH, 2005)
* www.grebbeberg.nl

Op de laatste website staan onder meer:

o De voornaamste primaire bronnen
o Gegevens over de Nederlandse en Duitse bewapening
o Een globale algemene beschrijving per gevechtsdag
o Kaarten, foto's en ander beeldmateriaal
o Discussiegroep

Duidelijk is hiermee, dat de website een waardevolle bron is. Het bestuderen waard. De informatie is alleen natuurlijk sterk verspreid over alle onderdelen, dus niet snel op een rij te krijgen. Dat geldt (behalve voor de voornaamste primaire bronnen, alleen al doordat de gegevens incompleet en vaak tegenstrijdig zijn), in het bijzonder voor de Discussiegroep. Er komen herhalingen voor, nieuwe gezichtspunten duiken op, tegengestelde meningen worden geuit. Die zijn nogal eens afgesloten met een rammelende conclusie. Dat is trouwens een normaal beeld op internetfora.

Bekend is, dat van beide eerstgenoemde publicaties een nieuwe editie in voorbereiding is. Bij die van "Mei 1940" is Allert Goossens als onderzoeker, vroeger redacteur, en auteur van een groot deel van de onderdelen, van "www.grebbeberg.nl" betrokken. Hij is al jarenlang op die website bezig en heeft een studie (mogelijk een proefschrift) over Zuidfront onderhanden. Tegenhanger daarvan is de serie van Brongers "Opmars naar Rotterdam".
Onbekend is nog welke wijzigingen overwogen worden in de lopende revisies van beide boeken. Dat is begrijpelijk.

Er zit daarom niets anders op, de voornaamste gegevens opnieuw op een rij te zetten en te zien, welke conclusies daaruit te trekken zijn. Het gaat daarbij altijd om interpretaties. Daarbij zijn van elkaar verschillende visies ontwikkeld. Een discussie daarover moet op grond van onderbouwde argumenten worden gevoerd. En in een respectvolle stijl. Elkaar onderuit halen en beledigen levert zelden bruikbare nieuwe gezichtspunten op. De (nieuwe ?) visie van Goossens staat vast. Maar hij wil me die niet op een A4'tje geven.

Voor mij gaat het om enkele hoofdzaken in het gevechtsverloop van deze dag. Vooral bezien door de artilleristische bril. Die zijn voor mij (over die keuze valt te discussiëren):

(1) Hoe moeten we de verdedigende kracht van het Hoornwerk, sleutelpunt in de defensie, inschatten ?
(2) Hoeveel en welk Duits geschut werd deze dag ingezet ?
(3) Op welk deel van de linie en tegen welke doelen ?
(4) Welke munitie was beschikbaar en werd vermoedelijk gebruikt ?
(5) Wat is er bekend over het vuurschema ?
(6) Wat was het effect van de beschietingen ?

In het boek van Brongers lezen we onder meer (pag. 114, 115):

"Nadat de commandant van de Duitse 207de Divisie de nachtaanval had afgelast, besloot hij de Grebbeberg stormrijp te schieten. Tot dusver was er voortdurend storend vuur afgegeven op Rhenen en het gebied ten noorden van het stadje. Voorts was omstreeks drie uur 's nachts de beschieting voor korte tijd op de berg zelf geconcentreerd geweest. Om 03.50 uur begonnen de voorbereidingen voor de grote aanval, toen vijf afdelingen artillerie het vuur openden op onze frontlijn, direct ten noorden en ten zuiden van de weg Wageningen-Rhenen. [..] Toen vanaf 03.50 uur de Duitse artillerie een zwaar en geconcentreerd vuur opende op dit frontdeel, werd de Grebbeberg al spoedig in rook en vlammen gehuld. Verplaatsingen waren bijna niet meer mogelijk en de munitieaanvoer stagneerde."

In het boek van Amersfoort staat hierover (pag. 280, 281)

"Divisiecommandant Karl von Tiedemann was, door het Nederlandse artillerievuur in de nacht, tot de overtuiging gekomen dat hij tegenover een sterk verdedigde stelling stond. "Auf Grund der Kämpfe des 11.5. war das Rgt. zu der Überzeugung gekommen, das[s] ein Angriff auf den Grebbe-Berg ohne starke Artl.-Vorbereitung nicht möglich war." Naast de drie artillerieafdelingen die hij al tot zijn beschikking had (II/AR SS; III/AR 207; IV/AR 256), bracht hij daarom nog een tweetal afdelingen (III/AR 311; II/AR 207) in stelling. De Duitse artillerie werd zo opgesteld dat zij vanuit de Nederlandse stellingen niet zichtbaar was. Machteloos moesten de Nederlandse troepen op de Grebbeberg dan ook het enorme artillerievuur ondergaan. De hele morgen van 12 mei ging het door. Even na de middag werd de beschieting geconcentreerd op het hoornwerk en de voorrand van de Grebbeberg. De Nederlandse troepen werden zo gedwongen volledig in de schuilplaatsen te gaan waar zij angstig de gebeurtenissen afwachten."

Wat volgens Goossens nu de voornaamste conclusies zijn, is me nog niet helemaal duidelijk. Enkele elementen daaruit zijn wel op grond van eerdere contacten aan te geven. Op hoofdpunten verschilden we nog niet van mening. Mocht het volgende correctie behoeven, dan hoor ik het graag.

o Er zijn deze dag met zekerheid tenminste vier afdelingen artillerie ingezet. De vierde niet compleet. Het betrof II/AR SS, III/AR 207, III/AR 311, 10 en 11/AR 256.
o Er werd door deze eenheden voornamelijk gevuurd met brisantgranaten die hoofdzakelijk scherfwerking veroorzaakten.
o Van langdurige beschietingen kan nauwelijks sprake geweest zijn, behalve rond 12 uur toen de aanval werd ingezet. Die aanval werd sterk vertraagd door de verlate aankomst van gedeeltelijk bespannen afdelingen en door de onoverzichtelijkheid van het terrein.

De eerste punten staan, naar mijn mening, nog niet voldoende vast. Denkbaar is, dat op 12.5.40 toch één of twee batterijen van II/AR 207 zijn ingezet. Verder is niet uitgesloten dat in de beginfase oude munitie werd opgemaakt. Dat kan betekenen dat de afdelingen van AR 207, inclusief III/AR 311, toch met granaatkartetsmunitie hebben gevuurd. Zie de voorgaande post.

Vast staat, dat ook andere wapens zijn ingezet. Een vrijwel complete opsomming is:

o Vlammenwerpers
o Granaatwerpers
o Lichte en zware mitrailleurs
o Geschut van pantserwagens *
o 3,7 cm pantserafweergeschut
o 7,5 cm infanteriegeschut

Het beeld is nog niet helemaal helder.
Onduidelijk is bijvoorbeeld, of het ene stuk 8,8 cm Flak van Flakgruppe Niederstrasser (II/Flak Rgt 241) bij de Grebbeberg tot vuren kwam. Dat is niet waarschijnlijk. Aannemelijker is, dat dit stuk benut werd voor de verdediging van de rivierovergangen tussen Oosterbeek en Westervoort.

Het effect van de beschietingen is nog niet vast te stellen. Het is bovendien sterk subjectief. Een onervaren infanterist zal beschietingen al gauw als "zwaar" en "hevig" beschouwen. Een ervaren artillerist zal die dan mogelijk nog maar als "een matig vuurtje" betitelen.

Er zijn verschillende manieren om hierin duidelijkheid te brengen.

(1) Terreinbezoek. Inventariseren van de treffers. Typering van sporen naar geschuttype, kaliber, munitie.
(2) Opsporen van nadere gegevens over vuurschema, munitie, doelen.

Terreinbezoek heeft tot nu toe geen definitieve conclusies opgeleverd. Een meteen in mei 1940 uitgevoerde verkenning door de infanterist Nierstrasz en de artillerist De Klerck leverde maar weinig concrete gegevens op. Tenminste volgens een kort verslag in de Militaire Spectator (MS 1940, pag. 262-265). Men concentreerde zich toen ook nog op conclusies over de kracht van de uitgevoerde verdediging. De kazematten zijn volgens dit document beschoten met zware mitrailleurs, pantserafweergeschut, infanterie-mortieren. Die zouden in het bijzonder op de kazematten gevuurd hebben. Het aantal treffers lag daarbij hoog, tot 49 per kazemat. Daarbij werd onvoldoende aangegeven aan welk type geschut en munitie die treffers werden toegeschreven. Granaten van houwitsers van 10,5 en 15,0 hebben plaatselijk een verwoestende uitwerking gehad. In het loopgravengedeelte waren zware treffers (kraters en vernielingen) zichtbaar. De foto's bij dit artikel betreffen de stalen kazemat No. 19 (G.19) en de betonkazemat met drie schietgaten (z.g. stekelvarken) No. 13 (S.13). Volgens bijschrift had G.19 49 treffers ontvangen, waarvan 9 op het schietgat, de boldoorvoering en de stalen mitrailleurmantel. Driemaal is de loop verwisseld omdat 1 treffer in de loop ontvangen werd en 1 patroon in de loop gescheurd was. Een eerste foto van S.13 laat flinke trefferschade aan de voorzijde zien. Volgens bijschrift was een treffer (van ?) door het schietgat binnengedrongen. Een tweede foto laat ook flinke trefferschade aan de achterzijde zien. Volgens bijschrift werd een groot aantal treffers (van ?) in de rug ontvangen, vooral in het midden.
Op www.grebbeberg.nl staan een tiental foto's. Bestudering daarvan bevestigt het beeld van het Terreinbezoek. Opvallend is hier ook weer de schade aan de achterzijde van enkele verdedigingswerken. Een gietstalen koepel aan de Grift (G.19 ?) en kazemat S.13 op het noordelijk gedeelte van het Hoornwerk. Er zijn vier foto's die kraters en verwoestingen laten zien aan de stellingen in het Hoornwerk.

Op grond van deze onvolledige gegevens zijn nog geen definitieve conclusies te trekken. Rekening moet worden gehouden met het feit, dat een deel van de schade door eigen (Nederlands) vuur veroorzaakt werd.

* Dat geschut bestond uit 8 mm mitrailleurs en 2 cm kanonnetjes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie