dinsdag 13 december 2011

Dagboek van mijn oom (2)

Het dagboek mag ingeschat worden als zeer betrouwbaar. Want mijn oom was erg precies. Dat was de eerste typering die zijn dochter me gaf, en blijkbaar dus voor haar ook het meest sprekend. Hij was tenslotte niet voor niets boekhouder. Dat beroep vroeg toen grote nauwkeurigheid. Daarom werd het Dagboek waarschijnlijk ook graag in ontvangst genomen door het NIOD. Als basisdocument voor verder onderzoek.

Voor genoemde karaktertrek van mijn oom is er veel indirect bewijs. Af te lezen uit zijn verzorgd uiterlijk op foto's, een even verzorgd taalgebruik, een net en goed leesbaar handschrift, het maken van notities en lijstjes.
Niet veel mensen namen een notitieboekje mee om de gebeurtenissen tijdens de slag en het vervolg daarvan, de krijgsgevangenschap, vast te leggen. Hij wel.
Zijn aantekeningen werden kort na zijn terugkeer in Rotterdam zorgvuldig uitgewerkt en toegelicht met schetsen. Van de Grebbelinie in het vak van de IVe Divisie, de stelling van de Sectie en van zijn Groep.

Deze eigenschap wordt in het Dagboek op verschillende plaatsen goed zichtbaar. Voorbeelden zijn:

o Hij schreef elke dag op, wat het menu was. Tijdens de gevechtsdagen en gedurende zijn krijgsgevangenschap.
o In de tekst zijn bijna geen doorhalingen of verbeteringen te zien. Hij schreef misschien ook wel juist in potlood, om zo'n bijna perfect eindproduct te kunnen presenteren. De enkele foutjes die onvermijdelijk werden gemaakt, waren weg te gummen en te herstellen. Stijl en woordgebruik zijn helder en correct. Zijn goede opleiding en talenkennis spreken daaruit.
o De toegevoegde schetsen van eigen hand zijn duidelijk. Trefzeker getekend, en voorzien van de nodige toelichting.
o De lijst met namen is compleet. Al zijn mannen staan er op. Ook de kwartiergever en twee Duitse contacten. Vooral dat laatste is opmerkelijk. De adressen zijn duidelijk uit de eerste en de laatste fase: Kamp Bocholt, Kamp Neubrandenburg, en Seestadt Wismar. In de als derde genoemde plaats werd mijn oom tewerkgesteld.

Als eerste onderbouwing volgt hier een kort citaat. De aantekening voor Dinsdag 7 Mei 1940.

"Nadat van 9 - 26 April de verloven ingetrokken waren geweest, werden heden opnieuw de verloven en wel voor de vierde maal ingetrokken. Nog dezelfde avond werden graad 2 en 2a afgekondigd (graad 2 en 2a is dagelijks uitrukken naar de stelling met volledige gevechtsbepakking en munitie, voertuigen bepakken). Die dag was onze compagnie belast met I.V. (inwendige veiligheid [=bewaking van het stellinggebied]) zodat voor die avond een extra appèl om half acht gelast was, welk appèl voor de volgende dagen is blijven bestaan. Sinds Zaterdag was ik sergeant van de week. Ik had 's morgens juist mijn tweede fiets van het station afgehaald, die me in de komende dagen nog goed van pas gekomen is. Reeds 's middags wist Wim Keyman [de kwartiergever] mij mede te delen dat de verloven zouden worden ingetrokken."

Tweede onderbouwing is de door Sgt A. Vink eigenhandig gemaakte schets van de Groepsopstelling.
Hij was Groepscommandant over 12 man. Daarbij één schutter met helper voor de lichte mitrailleur en zeven geweerschutters. Wie zijn korporaal-opvolger was, is nu niet meer bekend.
Iemand gaf me een tip dat de stelling ook op een foto staat. Link:
//www.grebbeberg.nl/index.php?page=photo&pid=2932

De legeropbouw is voor burgers door het gebruikt jargon vaak moeilijk te volgen. Daarom een korte uitleg.
Van hoog naar laag waren er het Regiment (8 RI). Dan het Bataljon (II). Hierna de Compagnie (1). Vervolgens de Sectie (1). Tenslotte de Groep (1). De aanduiding van zijn onderdeel werd dan voluit net in omgekeerde volgorde geschreven: 1e Groep 1e Sectie 1e Compagnie IIe Bataljon van 8 RI. Of 1-1-1-II-8 RI. De cijfers van Groep en Sectie werden meestal weggelaten.
Van het Groepsnummer ben ik niet 100% zeker. Ik meen me vaag iets te herinneren, dat er een overeenkomst was. Tussen het nummer van de eenheid van mijn vader (3-III-7 RA) en die van mijn oom. Het Groepsnummer zou dan 3-1-1-II-8 RI kunnen zijn. Tenminste als de opgaaf van ELt Emous (rechter steunpunt van 1-II-8 RI) correct is. Daar lijkt het nog altijd wel op. Maar mogelijk zat de parallel alleen in de laatste vier cijfers: 1-1-II-8 RI. Die staan toch eigenlijk ook wel vast.

Derde onderbouwing vormt zijn lijstje met namen en adressen dat achterin het Dagboek stond. Met nog wat informatie uit andere bronnen * werd dat door mij verwerkt in het volgend overzicht.
De oorspronkelijke regels (het donkere deel) zijn bij elkaar gehouden, en alleen wat anders gesorteerd. Bovenaan werden door mij de hogere commandanten van zijn eenheid toegevoegd. Hijzelf stond niet op het lijstje, maar werd hier voor de duidelijkheid opgenomen. Daarna volgen zijn manschappen, collega's, kwartiergever en twee Duitse contacten. Opvallend is, dat de gegevens over zijn mannen niet in alfabetische volgorde staan. Hoe die regels dan zijn gesorteerd, is me niet duidelijk.
De basislijst omvatte 17 namen en adressen. Veel bleven vrienden van Sgt A. Vink, of op zijn minst goede kennissen. Het regiment hield lang elk jaar een reünie. Daar werden oude herinneringen opgehaald en nieuwtjes uitgewisseld.



* Aanvullende informatie, mondeling verstrekt door familie. Verder gegevens uit enkele gevechtsverslagen (NIMH Coll 409, Inv Nr 508001, 508002, 508003, 508004).
In het verslag van ELt Emous (508003) wordt Vdg Nijlunsing nog Sgt genoemd. Waarschijnlijk werd hij dus bevorderd in de tijd dat mijn oom het Dagboek uitwerkte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie