woensdag 28 december 2011

Het Duitse vuurschema

Over de artilleristische voorbereiding voor de aanval op 12.5.40 lopen de meningen uiteen. Dat vijf Afdelingen toen vanaf de vroege ochtend zware beschietingen hebben uitgevoerd, moet (naar mijn mening) als een fabeltje worden beschouwd. In "Geschut, munitie doelen (1)" werd hierover al het een en ander gezegd. Toch blijft dit beeld hardnekkig hangen, en in nieuwe publicaties rondspoken.

Naast de oorlogsdagboeken van SS "DF"en 207. ID zijn nog vier bronnen vrij algemeen bekend. Dat zijn:

* O. Weidinger, "Kameraden bis zum Ende" (2007), pag. 30
* O. Kumm [?], "Durchbruch durch die Grebbe-Linie", in: "Der Freiwillige", 28e jrg (1982) nr 5 en 6
* G. Müller, F.W. Guttmann, "Die Geschichte der 207. und 281. Infanterie Division mit ihren Zwischengliederungen 1939-1945" (1958), pag. 29
* Onbekend, "Der Durchbruch an der Grebbeschleuse", in: "Der Soldatenfreund" (1943)

De Duitse opgaven verschillen vreemd genoeg. Men is het eigenlijk alleen eens, dat er deze gevechtsdag vijf afdelingen werden ingezet. Dat moet tot voorzichtigheid manen. Want wie had nu de juiste informatie ?
* Weidinger houdt het op 5 Afdelingen, drie lichte en twee zware
* Kumm [?] zegt dat nog drie lichte en één zware afdeling aangetrokken werden
* Müller c.s. noemt ook 5 Afdelingen, zonder verdere specificatie
* De onbekende auteur geeft tenslotte aan dat twee batterijen 21 cm uit de Heeresartillerie werden toegevoegd

In het laatste geval zullen de twee batterijen 21 cm Mörser 18 van s Art Abt 735 zijn bedoeld. Onderzoek in het Bundesarchiv-Militärarchiv Freiburg leverde hierover nieuwe gegevens op, die deze variant nu wel uitsluiten.

Arko 22 (Gen Maj Walter Büchs) begeleidde die Mörser vanaf Üdemer Bruch over Calcar, Emmerich-Elten, Arnhem (Velp) naar het gebied tussen Renkum en Wageningen. Büchs meldde zich om 15.30 (13.50 Nederlandse tijd) op het hoofdkwartier van X. AK te Velp. Op dat moment werden de twee 21 cm-batterijen op papier overgedragen aan 207. ID [BA-MA, RH 24-10/46, S. 17]. Volgens de Tagesverlaufmeldung van 12.5. kwamen ze die dag [van XXVI. AK] bij X.AK en zouden dan tegen de avond aankomen [BA-MA, RH 24-10/44, S. 215]. Volgens de Abendmeldung 12.5 van X. AK werden Arko 22 met Beob Abt 30 en Mörser Abt 735 aangetrokken over Arnhem. Verwachte gereedheid voor inzet in de ochtend van 13.5 ("Mess- und Feuerbereitschaft voraussichtlich 13.5. früh") [BA-MA, RH 24-10/44, S. 221]. Büchs meldde op 13.5.40 tenslotte nog:

"Art der Div. machte am frühen Morgen des 13.5. den befohlenen Stellungswechsel in die angewiesene Stellungen 11.00 Feuerbereit. SS-Abt ändert ihre Stellung nicht. Mörser-Abt war mit Tagesanbruch feuerbereit."

De 21 cm Mörser was zwaar en werd daarom in twee lasten vervoerd. Dat had als groot nadeel, dat het in stelling komen veel tijd vroeg. Volgens een officier bij s Art Abt 777 (ook 21 cm Mörser 18) was rond 2 uur nodig voor het gereed maken, na overname van de schietbuis (inschuiven op de affuit) uit de tweede last [R. Witzel, "Mit Mörsern, Haubitzen und Kanonen" (2008), pag. 71].
Daarmee stond voor mij wel vast, dat de twee batterijen van s Art Abt 735 niet meer op 12.5 bij Wageningen in actie kwamen. We houden het dus maar op de eerder gegeven specificatie: drie afdelingen (II/AR SS, III/AR 207, III/AR 311) en twee batterijen (10 en 11/AR 256). Mogelijk nog één of twee batterijen van II/AR 207). Totaal 3 lichte en 2 zware afdelingen, maar beide groepen dan niet op volle sterkte.

Het vuurschema werd (op dezelfde plaats, zie boven) ook al eerder behandeld.
Er zijn flinke verschillen tussen het KTB van 207. ID en het vuurplan dat Rechlin in zijn samenvatting gaf.
Duidelijk was al uit de KTB's, dat het inschieten niet glad verliep, en dat mede door alle latere verplaatsingen de vuurvoorbereiding vertraging opliep. Het tijdstip van de aanval moest daardoor enkele malen worden uitgesteld. Dat houdt in, dat de Duitse artillerie niet in de vroege ochtend al op volle sterkte kon vuren.
Ook hiervoor is er een nieuwe bron. Het verslag van 10 en 11/AR 256 [BA-MA, RH 41-1111]. Hierin op 12.5 (pag. 13, 15, mijn vertaling. In Nederlandse tijd):

"De Afdeling (zonder de 12e batterij) komt onder bevel van Kdr AR 207 (Oberst Metger) [..]. De batterijen zijn in de nacht niet verplaatst. [..] Om 6.05 opent de Afdeling [min de 12e batterij] het vuur. De grondrichting wordt gecontroleerd, en er worden vuurconcentraties afgegeven. Hptm Von Dosky en Hptm Süssmann leiden het vuur vanuit de voorste infanterie-linie, gedeeltelijk zonder bescherming van de infanterie, op de kazematten 36 a en 36 b, waarbij Hptm Süssmann met een pantserverkenningsvoertuig naar voren rijdt om nauwkeuriger waarnemingen te doen.
Opdracht voor de Afdeling is: "Vernielen van de gevechtsopstellingen". Bij de gevechtspost van de Afdeling wordt een grondstation voor de radio van 207. Div ingezet. Maar er komt geen piloot.
Stdtf Keppler vraagt om 7.45 uur om een vuurconcentratie voor de aanval op de Grebbeberg. Het tijdstip voor de aanval wordt steeds weer naar later verplaatst.
De 10e en 11e batterij veranderen staffelsgewijs [in kleine eenheden] van stelling naar het NO-deel van Wageningen.
11.20 Het vuurplan voor de aanval op de Grebbeberg wordt in een Afdelingsbevel vastgelegd.
Volgens dit bevel schiet de 10e batterij met Lichtmeting op Rhenen in en wordt het vuur van deze batterij op kazematten 36 a en 36 b gecontroleerd [op juiste ligging]. De 11e batterij krijgt bevel, meteen schietgrondslagen voor een Efa-routine [beoordeling van de inschietfout ?] op kazemat 36 te bepalen en door te geven. De kazematten 36 b en 47 worden als brandend verkend.
Om 12.00 uur komt het bevel, dat X-Zeit [het tijdstip voor de aanval] 12.40 uur is.
De aanval brengt wel terreinwinst, maar niet het bezit van de Grebbeberg. De kazematten 36 a en 36 b worden genomen.
De Artillerie-Kommandeur 22 (Generalmajor Büchs) neemt om 15.20 uur het bevel over van de artillerie van 207. Div, waarbij I/[s Art Abt] 735 aangetrokken wordt. [..]
De Afdeling [min 12] bestreed vijandelijke aanvoerbewegingen en verkende vurende MG in de Grebbelinie."

Volgens het KTB 207. ID zouden III/AR 207 en III/AR 311 op de versterkingen noord van de Grebbesluis hebben gevuurd. De twee batterijen van IV/AR 256 en II/AR SS zuid daarvan. Onduidelijk is in deze bron, of ook nog geschut van II/AR 207 [min 5/AR 207, die in de Betuwe bij Gruppe Brückner was] deze dag al werd ingezet. Dat staat voor 4/AR 207 op 13.5.40 wel vast.

Als doelen werden in het vuurplan [!] in het stuk van Hptm Rechlin aangegeven:

"Vuurconcentratie van 5 afdelingen artillerie op het punt van de beoogde inbraak van 12.20 - 12.40. Gevuurd wordt door:
1 afdeling op de versterkingen 47 a - c [Grift, noord van de Grebbesluis]
2 afdelingen op 36 a en b [S.12 en S.13 ?]
1 afdeling op hoogte 53 [De Dijk, bij zuivelfabriek]
1 afdeling op de versterkingen 33 a - c [bij De Spees]"

Bijzonder interessant is dan de melding van 12.20 uur:

"Het bijzonder moeilijke inschieten van de artillerie (met hulp van 2 [!] artilleriewaarnemingsvliegtuigen) is voltooid. Al bij het inschieten wordt een goede uitwerking (voltreffers op gevechtsopstellingen [?] en brandende huizen [?] in de stelling) waargenomen."

Verrassend is, dat hier gezegd wordt dat 2 waarnemingsvliegtuigjes zijn ingezet. De tekst van 10 en 11/AR 256 wekte de suggestie dat daar geen vliegtuigje kwam. Vandaar het uitroepteken.
De vraagtekens zijn gezet, omdat nog niet duidelijk is, waar voltreffers vielen. Het is verder bijzonder zwak om brandende huizen in de stelling als "goede uitwerking" te benoemen. Waren dat dan belangrijke doelen ?

Deze gegevens vormen een skelet met weinig vlees. Er blijft veel onduidelijk. De gaten kunnen alleen met eigen veronderstellingen worden gevuld. Voldoende zeker zijn de volgende punten:

* Er waren 44 tot 52 stukken beschikbaar, onduidelijk is wat daarvan precies op welke doelen werd ingezet
* Het vuurplan kan niet zo zijn uitgevoerd, de aangewezen doelen moeten na elkaar onder vuur zijn genomen
* Door moeizaam inschieten en de uitgevoerde verplaatsingen verschoof het aanvalstijdstip naar 12.40 uur
* Voornaamste doelen waren de versterkingen in de HWL en nog andere doelen (vaag benoemd) in Rhenen
* Het inschieten leverde een "goed" resultaat, maar de gegeven onderbouwing daarvoor is flinterdun
* Als zwaar vuur kan alleen de vuurconcentratie van 20 minuten, als inleiding op de aanval, worden aangemerkt

Mijn conclusie blijft daarom, dat van urenlange zware Duitse beschietingen geen sprake kan zijn geweest. Er zal nog nader worden onderzocht, wat de resultaten daarvan waren. Voltreffers en vernielingen (opdracht was toch "Zerstören der Kampfanlagen") zijn op het eerste gezicht niet zo waarschijnlijk. De trefzekerheid op grote afstand was gering. Het vuur, zelfs van het 15 cm geschut, daarvoor dan ook niet krachtig genoeg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie