donderdag 8 december 2011

Geschut, munitie, doelen (2)

Over de munitie die bij de aanval richting Grebbeberg werd gebruikt zijn we tot nu toe slecht geïnformeerd. Toch is wel ongeveer vast te stellen welke munitie in de uitrusting was, hoe hoog het verbruik, welke munitie werd gebruikt, en op welke manier.

Volgens een document uit de Praagse Collectie (NIMH Coll 410, Inv Nr 75079) was eind april in een schip munitie opgeslagen voor X. AK. SS "DF" moest toen brisantgranaten afstaan in ruil voor nevelgranaten, die volgens een ander document (NIMH Coll 410, Inv Nr 75082) schaars waren. Het aandeel in de Kalibereinheiten (KE) zou tot nader bericht wegvallen. Inplaats van nevelgranaten werden brisantgranaten met schokbuis geleverd. Op 30.4.40 werd dat ongedaan gemaakt door terugruil:

"1) SS-Rgt "Der Führer gibt ab
72 FH Gr mit AZ 23 v (0,25)

und empfängt dafür:
72 FH Gr Nb mit kl AZ 23 Nb.

Dat jargon kan als volgt worden uitgeschreven:

Af: 72 Brisantgranaten met schokbuis instelbaar tot 0,25 sec vertraagd.
Bij: 72 Nevelgranaten met kleine schokbuis voor nevelmunitie.

Hoe de munitie-uitrusting er verder uitzag bij 207. ID is niet in detail bekend.
Het eerste document geeft wel aan, wat er voor Leibstandarte "Adolf Hitler" in voorraad lag als belading voor een leichte Artillerie Kolonne (voor de 10,5 cm le FH 18). Totaal 1.050 granaten (756 Brisant met schokbuis, 66 Brisant met tijd/schokbuis, 156 Pantsergranaten, 72 Nevelgranaten). Aannemelijk is, dat de belading voor SS "DF" hetzelfde was.

Van het verbruik van 207. ID is bekend, dat tot 13.5.40 250 ton munitie was verschoten. Dat werd blijkbaar veel gevonden, want het werd verklaard met het "vastlopen van de aanval" (NIMH Coll 401, Inv Nr 0014). In een bericht van de Quartiermeisterabteilung Gen Kdo X. AK van 13.5.40 staat onder het kopje "Munitionswesen" (NIMH Coll 401, Inv Nr 2001):

"Die Kolonnen des Korps sind bis 13.5.40 10.00 Uhr nach Wolfheze (Mun. Ausgabestelle der 207. Div.) zugeführt: (Fernmündlich voraus)

3 KE l.F.H.18
1 KE 3,7 cm Pak (Pzgr.Patr.)
je 3000 Schuss 2 cm Pzgr.Patr. u. 2 cm Sprgr.Patr. für Kw.K."

Dat maakt duidelijk dat II/AR SS (de enige Afdeling bij 207. ID met le FH 18) op 12.5.40 blijkbaar veel gevuurd had. Ook Pak en Pantserwagens hadden daardoor dringend behoefte aan aanvulling. Deze hoeveelheden komen samen neer op 1/4 tot 1/3 (eigen schatting) van de gerapporteerde 250 ton.

Of er wel betongranaten voor de op 12.5 ingezette artillerie beschikbaar waren en gebruikt werden is onzeker. Maar het is zeer onwaarschijnlijk. Er zijn geen sporen op kazematten of in terrein van gevonden, en ze worden in bovenstaande opsommingen niet genoemd. Pas in verband met de aankomst van s Art Abt 735 (NIMH Coll 401, Inv Nr 0012). Die aantekening staat in het KTB X. AK/ Ib op 12.5 16.00 Uhr, samen met nog twee aanvragen voor het andere geschut:

"a) Antrag bis Q.Qu.: Heranführen von 130 t Mun. für s.Art.Abt 537 [moet zijn 735] aus Wissem. Bahnzuführung bis Zevenaar zugesichert.
b) Zuführung von 2 30 t-Kol. für s.F.H.18 und l.F.H. 16 - Mun. nach Mun.-Ausgabestelle Wolheeze, westnordwestl. Arnheim. Als Rückhalt für planmässigen Angriff auf den Grebbeberg bei Rhenen (Angriffsbeginn 12.5. nachmittags).
c) Anforderung von 3 KE l.FH.18 [zie boven] für Ausfüllung am 13.5. Hierzu Befehl des Kdr.Generals v. 12.5.40."

Het verbruik van 227. ID tot 14.5 is wel bekend uit een overzicht in het KTB 227. ID/Ia. Hierin komen geen Betongranaten voor (NIMH Coll 401, Inv Nr 1785).

In de Nederlandse bronnen zijn over de Duitse munitie gebruikt op 12.5.40 genoeg opmerkingen gemaakt die wat zeggen. Voor het contrast worden ook enkele eerdere opmerkingen meegenomen.

Voor 11.5.40:
Tlt J.U. Terpstra, Staf I-8 RA, Verslag (NIMH Coll 401, Inv Nr 511005)
"(11 mei) Vijandelijke artillerie gaat intussen door met schieten op de Grebbeberg en de Voorpostenstrook. Explosies bij Anna's Hoeve, waarbij veel zand opgeworpen wordt, doen vermoeden dat de vijand daarop inschiet, niet versneld. [..] Vijandelijke artillerie houdt dit gedeelte onder vuur met enkele schoten die tijdprojectielen schijnen te zijn, daar een er van, die niet ver van mij springt, volstrekt geen zand opgooit."

Kapt H. Ballot, Cdt 1-III-8 RA, Dagboek (NIMH Coll 401, Inv Nr 511019)
We komen meer onder vuur te liggen, de projectielen knallen met een scherpe droge knal boven ons hoofd. Het is blijkbaar tijdvuur van licht geschut. Men brengt mij wat scherven en buizen. De laatsten zijn van een bijzonder licht soort witmetaal [aluminium] met weinig koper eraan. Veel van 's vijands vuur begrijpen wij niet, maar het is gemakkelijk dat hij in deze storende vuren zo methodisch te werk gaat."

Dr S.J. de Groot, "Vestingartillerie in het Veldleger" (2002)
(pag. 158) "De 1e en 2e batterij lagen [11 mei] voortdurend onder vijandelijk artillerie en mitrailleurvuur. De ligging van deze batterijen [van de 3e niet] was de vijand kennelijk goed bekend. Naast mijn commandopost is de telefooncentrale geheel vernield. De vijand schoot met schokprojectielen met zeer gevoelige buizen, kaliber 15 à 20 cm."

Voor 12.5.40:
Kapt. H. van Joolen, Cdt 3-1-8 RA, Verklaring (NIMH Coll 401, Inv Nr 511011)
Op de eerste dag kregen wij veel projectielen met knaleffect [signaalmunitie ?]. Later zijn de projectielen zwaarder geworden, ik denk 7,5 en 10,0 cm."

Gd H.H. Clement, 3-I-8 RA, Brief (NIMH Coll 401, Inv Nr 511011)
"Zo brak de Zondag 1e Pinksterdag aan, het artillerievuur van de vijand werd steeds heviger."

Kapt J. van 't Land, Cdt III-8 RA, Verslag (NIMH Coll 401, Inv Nr 511014)
"De beschieting van onze eigen opstellingen neemt toe in zwaarte en kaliber. De waarnemingspost Groene Bank moet wegens de voortdurende beschieting worden ontruimd en teruggetrokken naar de mitrailleuropstelling in de bomen van de middenbatterij."

Kapt H. Ballot, Cdt 1-III-8 RA, Dagboek (NIMH Coll 401, Inv Nr 511019)
"Als de alarmtoestand [in de ochtend] over is ga ik met Malten weer eens in de [villa] "Lijstereng" kijken. Alles is in orde. In de keuken wassen en scheren wij ons eens lekker. We vinden nog wat rookbaars [sigaren en sigaretten] in huis en nemen ook wat blikjes mee. We nemen aan dat ons dit door de familie Sandbrink, die altijd zo aardig en gastvrij voor ons was, wel gegund zal zijn. Op de terugweg naar de batterij overvalt ons weer vijandelijk vuur en haastig zoeken wij dekking als 50 meter vóór ons een granaat ontploft. Het is zwaarder kaliber dan gisteren, en het zijn ook schokprojectielen. [..] Ook wij liggen meer en meer onder gericht vuur."

Elt. H.W. Felderhof, Cdt 2-I-12 RA, Verslag (NIMH Coll 401, Inv Nr 502018)
"11.00 uur [..] Vijandelijk artillerievuur op de batterij en de commandopost. Ligging van dit vuur in het algemeen iets te ver. Aanvankelijk schokvuur, later tijdvuur. Gevonden scherven in de nabijheid tonen aan, dat gietijzeren projectielen worden gebruikt."

S.L. Groenewoud, 4-I-12 RA, "Artillerie in de Grebbeslag 1940", "Ons Leger jul-aug 1946". Overdruk, pag. 5.
"Nadat het vuur blijkbaar verder weg komt te liggen, commandeert de Bt.C. [Batterijcommandant]: "Op uw posten. Kijken !" Wij zien grote stof- en rookwolken en wennen tevens aan het gefluit der vijandelijke granaten boven ons hoofd. Tevens geeft de Bt.C. een korte theorie: "Kijk, die stommelingen schieten helemaal mis. Is het voor ons bedoeld, dan is het mis, enige honderden meters te ver. Is het voor de straatweg [bij Plantage W III, Elst] dan is het eveneens mis en is de verste afstand bestemd voor die schepen op de rivier, dan is het ook mis. Verder is er in dit gebied niets belangrijks aanwezig.""

Maj. J. H. Kramer, Cdt I-15 RA, Verklaring (NIMH Coll 401, Inv Nr 502023)
Op 12 Mei heb ik af en toe vijandelijk artillerievuur gehad, naar ik meen 8 cm projectielen."

Dr S.J. de Groot, "Vestingartillerie in het Veldleger" (2002)
(pag. 109) "De vijand zette zijn artilleriebeschieting met 24 à 25 cm geschut voort, waarbij de gehele afdeling systematisch onder vuur genomen werd. 9.30 uur [..]."
(pag. 123) "Gedurende dit vuur [volgens verslag op de toren van de NH Kerk van Wageningen], lagen wij zelf ook reeds geregeld onder vijandelijk vuur, dat hoe verder de dag verstreek steeds in hevigheid toenam en slechts kleine onderbrekingen vertoonden. [..] Juist waren deze voorbereidingen [voor stellingwisseling] getroffen of een ontzettend vijandelijk trommelvuur brak los, dat ons geruime tijd in onze schuilplaatsen gevangen hield. Hierbij werd een kaliber gebruikt van 20 à 24 cm. Naar wij later vernamen stonden deze batterijen in Bennekom en zelfs in Duitsland (spoorweggeschut) opgesteld. Hiermee werd de Grebbeberg regelmatig afgegraasd. Gedurende dit vuur kwam een autocolonne om de munitie te halen, de 7 man werden door granaatscherven gedood en de rest maakte rechtsomkeert. [..] Als door een wonder was van de gehele Afdeling niemand gedood en slechts één man licht gewond. Dit was wel te danken aan het feit, dat de stellingen goed waren ingegraven en de schuilplaatsen in een bos lagen terwijl de vijand versnelde buizen gebruikte die boven in de bomen sprongen waardoor slechts weinig voltreffers voorkwamen."
(pag. 134) "Naar onze opvatting wordt afwisselend met Brisantgranaatvuur en Kartetsvuur geschoten. In een vuurpauze laat de Batterijcommandant enige scherven zoeken om het kaliber vast te stellen; aangenomen wordt 15 cm en de scherven doorgezonden naar de Afdelingscommandant. [..] Tegen 11.30 uur, als het meer dan een uur rustig is geweest [geen vijandelijk vuur] komt de Afdelingscommandant Majoor Dr. H. de Groot persoonlijk zich op de hoogte stellen, omdat hij voortdurend vuur op onze stelling waarneemt. Er zijn tot nu toe gelukkig geen doden of gewonden te melden. [..] Het vuur blijft voortdurend op ons en onze omgeving liggen, o.a. naar onze mening op het vlakbij gelegen Stafcommando van 8 R.I. [..] Een Rode Kruis ordonnans op motorrijwiel wordt op 10 m achter de Batterijcommandopost door een scherf van een uiteenspattende granaat getroffen en is op slag dood; zijn oorlogszakboekje vermeldt de naam Tebrunsvelt, wonende te Amsterdam. Een controle in loopgraven en geschutsopstellingen wijst uit dat op enkele plaatsen treffers zijn geweest waardoor houten schuttingen door aardverschuivingen ontzet zijn. [..] Voortdurend wordt de stelling bij tussenpozen beschoten doch men dekt zich nauwelijks en weet aan het fluiten der projectielen nauwkeurig te onderscheiden voor welk doel ze bestemd zijn."
(pag. 156) "Des Zondags (12 Mei) werd Rhenen in elkaar geschoten, braken branden uit en hadden we vooral des middags van artillerie vuur te lijden. Er waren stukken van verschillend kaliber die ons tot doel hadden en 1e Luitenant Ir H.A. Kloosterman verzamelde scherven om het kaliber te kunnen vaststellen. Doordat we in de onderkomens vluchtten en er met versnelde projectielen geschoten werd zag ik geen slachtoffers bij ons eigen onderdeel. [..] Van de achterste batterij [..] werd een stuk vernield door het vuur der Duitsers, overigens wist Kapitein Vorstman (2e Batterij) zijn stukken te redden."

Zover de bronnen. Interpretatie van dit soort gegevens is niet eenvoudig, zelfs voor deskundigen niet. Toch volgt hierna een samenvatting met eigen conclusies. Die wordt eerst door een munitie-expert en twee artilleristen kritisch gelezen. Als een andere opvatting wordt voorgesteld, zal dat daarbij worden aangegeven.

Even nog het volgende. De officiële gevechtsrapporten en vuurregisters die bij het NIMH worden bewaard, zijn nogal eens achteraf gereconstrueerd en dan niet helemaal volledig. Dat blijkt ook uit een dagboekje van een oom van me. In mei 1940 sergeant bij Lt. Emous, 1e Sectie 1-II-8 RI. In zijn beleving werd er in de nachten van 10 tot 13 mei door geschut van beide partijen over hun hoofden heen stevig gevuurd. Hij schatte die nachtelijke schotenwisselingen in als artillerieduels. Het zou om een aantal storende vuren kunnen gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie