woensdag 15 juli 2009

Kaarten en coördinaten

Nog iets over het kaartmateriaal van mei 1940, speciaal over het coördinaatsysteem dat Duitsers toen daarbij gebruikten. Is het aannemelijk dat de Duitse troepen rekenden vanuit een eigen nulpunt, en dan ook een eigen vierkantennet gebruikten ?

Elke topografische kaart is een zo nauwkeurig mogelijke afbeelding van een deel van de wereldbol in een plat vlak. Hierbij treedt altijd enige vertekening op. De kaart is alleen nauwkeurig genoeg in een beperkt gebied rond het nulpunt, en in een strook aan weerskanten van de nulmeridiaan. Bij vertaling van coördinaten in het ene systeem (bijvoorbeeld RD) naar een ander (bijvoorbeeld Gauss-Krüger), moet rekening gehouden worden met een verdraaiing van assen, en daarmee van het raster. De volgende figuur maakt dat duidelijk.

De Duitse troepen ontweken dit soort complicaties op ons grondgebied, door zoveel mogelijk Nederlandse kaarten te gebruiken. Die waren er in twee kwaliteiten. Er was een complete serie stafbladen in Bonne-projectie, getekend aan de hand van kadastergegevens en terreinverkenningen. Het nulpunt van deze kaarten lag bij Chaam. Nulmeridiaan vormde de N-Z lijn over de Amsterdamse Westertoren. Elk blad werd in dit systeem genummerd met x van 0 tot 40, met y van 50 tot 75. Sinds 1922 werden details mede ingetekend aan de hand van luchtfoto's.
Vanaf ongeveer 1935 maakte de Topografische Dienst stafbladen in stereografische projectie. Het nulpunt van deze kaarten lag in Amersfoort op de spits van de OLV-toren (Lange Jan). Nulmeridiaan vormde de N-Z lijn over dit punt. Hiervoor werden de coördinaten x = 155000, y = 463000 gekozen.
In de Militaire Spectator (MS), jaargang 1934 en 1935, zijn in drie artikelen van C.A.J. von Frijtag Drabbe nadere bijzonderheden over de oude en de nieuwe Topografische Kaart (TK) te vinden.
De stafkaarten werden gemaakt op schaal 1:50.000 en schaal 1:25.000. Voor de artillerie was de laatste het meest geschikt door de grotere gedetailleerdheid.

De Bonnebladen hadden als groot nadeel, dat de kaarten minder juist waren. Zowel voor de onderlinge ligging van ingetekende vaste punten, als voor de terreinsituatie. Bij nieuwe verkenningen bleken er soms flinke vertekeningen te bestaan, tot 250 m in het veld [MS 1935, p. 434]. Ook was de ingetekende situatie in veel gevallen niet meer juist.
Deze serie stafkaarten was daarom niet zonder meer geschikt voor de artillerie. De kaarten moesten worden geijkt (en waar nodig aangevuld en gecorrigeerd) door waarnemingen en metingen in het schietterrein.

De nieuwe stafkaarten kregen een veel grotere nauwkeurigheid, tot op 2,5 - 5 m in het terrein [MS 1935, p. 392]. Door mechanische verwerking van luchtfoto's, waren kaarten sneller te vervaardigen en daarmee ook actueler te houden. In het werkplan waren nog 13 jaar uitgetrokken voor de aanmaak van de nieuwe stafkaarten. Waarschijnlijk is dit proces na de mobilisatie versneld. In mei 1940 waren de luchtverkenningen voor de Grebbelinie, Betuwe, en Noord-Brabant uitgevoerd. In elk geval voor het gebied rond Wageningen (bladen 39 W en 39 O) was een kaart in het nieuwe stelsel beschikbaar. Vermoedelijk ook voor de Grebbelinie N (bladen 32 W en 32 O).

Omdat de nieuwe serie stafkaarten in mei 1940 nog niet voor heel Nederland gereed was, moesten de Duitse troepen toch ook andere kaarten benutten. Zij beschikten over een (tot april bijgewerkte) serie kaarten op schaal 1:50.000. Hierop stonden bijna alle Nederlandse versterkingen ingetekend. Die waren deels vastgesteld, deels slechts vermoed. De gegevens daarvoor werden verkregen uit eigen luchtfoto's en spionage. Deze serie staat bekend als de "Befestigungskarte Niederlande 1:50.000".

Het is op zich wel mogelijk, dat de Duitse troepen rekenden vanuit een eigen nulpunt. Het ligt dan voor de hand, hiervoor een plaats op eigen gebied te nemen, bij voorbeeld Wesel. Hier was het hoofdkwartier van AOK 18 gevestigd met een "Kartenstelle".

Maar de opgegeven coördinaten voor 10/AR 256 (bij Wageningen) en voor 12/AR 256 (bij Ederveen) passen niet in een systeem met Wesel als nulpunt. Ook niet goed in de toen meer in Nederland en Duitsland gebruikte systemen (Bonne, RD, Gauss-Krüger).
De coördinaten waren voor 10/AR 256 Re[chts] 74 810, Ho[ch] 43 090. Voor 12/AR 256 Re 68 600, Ho 53 875.
Wesel past niet, omdat dan eigenlijk Re-coördinaten met een minteken moeten worden gebruikt, want Wageningen en Ederveen liggen W van Wesel. En het Re-getal van Ederveen zou dan ook nog hoger moeten zijn dan dat van Wageningen, want Ederveen ligt westelijker dan Wageningen.
Mogelijk is, dat beide punten toch uit het nieuwe RD-systeem komen. Maar dan met weglating van het eerste cijfer per coördinaat (de 1 voor de x-coördinaat, de 4 voor de y-coördinaat). Bij Wageningen levert dat een plausibele plek op. Een akker van ongeveer 100 m bij 100 m, W van de Oude Bennekomse weg. Bij Ederveen is dat niet goed vast te stellen. Wel is uit andere bron bekend, dat deze Duitse batterij ergens in deze omgeving, tussen Renswoude en Lunteren, heeft gestaan [Mei 1940 (2005), p. 303].