dinsdag 6 december 2011

De kracht van de HWL (2)

Soms leidt een voor deskundigen op het eerste gezicht bijna belachelijke suggestie tot verrassend nieuw inzicht. Naar mijn inschatting was de verdediging juist op het gekozen aanvalspunt bij Wageningen zo zwak nog niet. Dat kan ook nader worden onderbouwd.

Eerste punt is, dat de hoofdweerstandsstrook tot op de Grebbeberg gelaagd was ingericht. Dat werkte als een verdediging in de diepte. Voorposten - HWL - Stoplijn - Ruglijn. De Duitse aanval moest daarbij stap voor stap in onoverzichtelijk terrein veld zien te winnen.

Volgende overweging is, dat de trefkans van de vrij kleine objecten in onze verdediging (SPO's, kazematten, koepels, met een toenemende sterkte in die volgorde) niet groot was. Zeker voor de Duitse artillerie die eerst nog op grote afstand bleef. Aan het begin van deze gevechtsdag stonden II/AR SS en 10 en 11/AR 256 nog in Renkum.
In de loop van de ochtend werden deze batterijen verplaatst.
De afdeling le FH 18 naar het gebied van de Wageningse Berg.
De batterijen s FH 18 waarschijnlijk naar de bosrand bij Dorskamp.
De afstand naar het Hoornwerk was toen nog ongeveer 6 km.

Zoals bekend, waren de betonnen kazematten door de s FH 18 met speciale betongranaten te vernielen. Maar alleen (in verband met de anders te grote spreiding) met zware lading en van niet al te grote afstand. Dat vereiste op de grens van het effectief vuurbereik tientallen treffers op bijna dezelfde plek. Enkele gegevens zijn [Deels uit NIMH coll 410, Inv Nr 75096]:

De le FH 18 was in staat om met directe treffers met de gewone brisantgranaat 2 m gronddekking door te slaan. Tegen betonnen kazematten en gietstalen koepels ingebed in beton was er alleen de psychologische uitwerking van de detonatieknallen en van de schokgolven.
De s FH 18 was krachtiger, en was in staat 3 m gronddekking door te slaan. Op een nog betrekkelijk veilige afstand van 4.000 - 5.000 m kon dit geschut (met herhaalde treffers en met gebruik van betongranaten) een betonnen wand van 2,5 m doorboren.
Bekend is de verwoestende werking van de 8,8 cm Flak op betonnen kazematten van het type stekelvarken (S-kazematten). Dit geschut was zelfs in staat het staal van onze gietstalen koepels (G-kazematten) door te slaan. Verschillende kazematten aan de Maaslinie (zelfs een enkele van het type Rivierkazemat) werd zo uitgeschakeld.
Bekend is ook, dat 3,7 cm Pak onder uitzonderlijke condities het 10 cm dikke pantserstaal van een G-kazemat kon doorboren. Beton, pantserluik, of achterdeur van een S-kazemat dan zeker. De S-kazemat was door de grote schietgaten het meest kwetsbaar.
Toch zijn bij de Grebbeberg dit soort verwoestende effecten bijna niet waargenomen. Er vielen enkele voltreffers, die delen van loopgraven en soms een veldversterking vernielden. Het laatste alleen, wanneer de gronddekking nog niet was aangebracht of onvoldoende dikte had.

Voorzover nu nog na te gaan, zijn de betongranaten bij de aanval op de Grebbelinie door de batterijen s FH 18 nauwelijks gebruikt. In elk geval bij 227. ID [NIMH Coll 401, Inv Nr 1785]. Voor 207. ID zal het niet anders zijn geweest. De Mörser van s Art Abt 735 waren deze dag nog onderweg en zijn pas op 13.5.40 bij Wageningen ingezet. Verondersteld mag worden dat het ene stuk 8,8 cm Flak waarover 207. ID beschikte achter bleef, om de rivierovergangen in de buurt van Arnhem te verdedigen.

Nog een laatste argument. De HWL was zó ingericht, dat de voornaamste opmarswegen vanuit verschillende posities werden bestreken. Het was dus (behalve als er al belangrijke punten door andere oorzaken waren uitgevallen) niet voldoende om een enkele positie uit te schakelen. Het effect van uitval door andere oorzaken bleef hier beperkt. De gevechtsverslagen maken dat naar mijn mening duidelijk. Aan het eind van dit hoofdstuk volgt nog een overzicht.

Het zeer feitelijke (en naar verhouding meest objectieve) KTB van 207. ID geeft dan ook aan, dat tot laat in de middag hinderlijk vuur werd ontvangen uit de HWL. Het duurde vanaf het moment dat eindelijk de beslissende aanval werd ingezet (om 12.40 uur) nog bijna 2 uren voordat de Duitse voorhoede de open plek in het bos (roggeakker) op de Grebbeberg had bereikt.
Dat was de hoofdstoot oost-west. Het duurde langer om de linie naar noord en zuid op te rollen en daarmee bijna alle hinderlijke vuurorganen uit te schakelen. Die bij De Spees bleven toen nog over.

Naar mijn gevoel spreekt er dan ook een groot stuk frustratie uit Duitse beschrijvingen van de aanval. Bijvoorbeeld in het "Denkschrift über die niederländische Landesbefestigung" (1941, p. 40) staat *:

"Am 12.5 wurde die Hauptkampflinien gegen 17 Uhr beiderseits der Grebbe-Berges durchgebrochen [..].
Infolge des schlechten Schussfeldes für die schweren panzerbrechenden Waffen mussten die Schartenstände und Panzertürme grösstenteils im Nahkampf genommen werden. Um jede kampfanlage spielten sich erbitterte kämpfe ab. Sie wurden dadurch erschwert, dass der Angreifer, der sich Kampfanlagen näherte, die bereits die weisse Fahne gezeigt hatten, aus Feldstellungen unter Feuer genommen wurde, die abseits in der Flanke lagen."

Natuurlijk hemelde SS "DF" de prestaties van de tegenstander tot in het absurde op. Daarmee werden de eigen matige verrichtingen nog wat opgevijzeld. Maar, zoals gezegd, dat was niet de verslagstijl van 207. ID.


* In deze tekst zitten (volgens mij tenminste) enkele spelfouten. Die zijn niet van mij, maar staan zo in het origineel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie