donderdag 15 december 2011

De Grebbeberg zijtoneel ?

Voor tijdgenoten was het eigenlijk niet zo'n punt van discussie. Bij en op de Grebbeberg waren door beide partijen verbitterde gevechten geleverd. Het werd als sleutelpositie (grendel op de voordeur van de Vesting Holland) beschouwd, waarin het Nederlandse leger stand moest zien te houden. Lang genoeg om door de bondgenoten voldoende versterkingen te laten aanvoeren. Om samen met hen de Duitse opmars te stuiten, de aanvoerlijnen af te snijden, etc. Dan bestond er een goede kans om de aanval definitief af te slaan.
Na een plaatselijke doorbraak van de Grebbelinie moest op de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) worden teruggevallen. Na geslaagde terugtocht ging het vooral om drie dingen eerst. Tijdwinst, hergroeperen, hulp uit het buitenland. Vanaf dat punt zou hopelijk zelfs overname van de aanval mogelijk zijn.
Er zouden dan (als de terugtocht tenminste goed verliep) wel veel meer dan drie Legerkorpsen opgesteld kunnen worden (wat over was van drie Legerkorpsen en minstens vier Brigades). * Maar de sterkte van de defensie daar, sloeg men niet hoog aan. Zeker niet meer, toen de teruggenomen troepen de NHW bereikten en zagen, dat nog weinig gereed was tot verdediging.

Toen al, keek men wel verder. Naar de IJssel- en Maaslinie, en de Peel - Raamstelling die op 10.5.40 al doorbroken werden. Naar de doorbraak bij Rhenen, die meer tijd kostte. Die slaagde pas in de late avond van 13.5. Rond 13.30 uur de dag erna volgde het bombardement op Rotterdam. Utrecht werd met hetzelfde lot bedreigd, waarna Generaal H.G. Winkelman besloot te capituleren. Hij zag geen andere mogelijheid om verder doelloos bloedvergieten van militairen en burgers te voorkomen. De vijand had het slot op de achterdeur van de Vesting Holland al geforceerd. De opmars naar Rotterdam was voltooid. Het zou de Duitsers vroeg of laat wel lukken om aansluiting te krijgen met de kleine eenheden, die daar nog stand wisten te houden. De luchtlandingstroepen die tussen Den Haag en Rotterdam neergelaten waren. Zij hadden (verspreid en geïsoleerd als ze waren geraakt) niet genoeg kracht om door te breken.
Naast Zeeland, waar nog een dag of vier doorgevochten werd, zijn dit in Nederland de voornaamste operatiegebieden geweest. Vooral de gevechten daar werden tenminste behandeld in de Militaire Spectator, het Beknopt Overzicht, de Groene Serie van Nierstrasz, en de boeken die Brongers en De Jong schreven.

Er kon nog (ook in het begin al) meer worden uitgezoomd. Naar het Duitse operatieplan "Fall Gelb". Daarmee werd de strijd bij Wageningen nog meer naar het zijtoneel verplaatst. In de Duitse bronnen wordt de op 10.5.40 begonnen veldtocht meestal "Westfeldzug" (richting Frankrijk) genoemd. Eigenlijk toen al opgevat als voorfase van de latere "Ostfeldzug" (richting Rusland). Daarmee verdween de strijd op en bij de Grebbeberg bijna volledig buiten beeld. Eerste hoofddoel was Frankrijk (en vervolgens nog Groot Brittannië) uit te schakelen, om dan het gezicht naar het oosten te kunnen keren. De Westfeldzug met vervolg verbleekt zelfs weer bij de laatste grote operatie. De pas midden 1941 begonnen strijd met het communistisch Rusland. Door de Duitse propaganda werden die tegenstanders graag "bolsjewieken" genoemd. Dat woordgebruik stamde al uit WO I.

Zoomen we weer in naar de gevechten in eigen land, dan werd de Grebbeberg beslist niet als zijtoneel beschouwd. Zelfs door de Duitsers niet, tenminste volgens een eerste evaluatie.
Dat kan met enkele citaten worden onderbouwd. De eerste uit het Beknopt Overzicht [1947; pag. 88, pag. 102]:

"De Duitse aanval richtte zich in hoofdzaak tegen IV Div en voornamelijk tegen het verdedigingsvak van 8 RI, het aan de Rijn grenzend regimentsvak, waarin de Grebbeberg is gelegen."
"Alvorens het strijdtoneel op de Grebbeberg te verlaten, past het ons een eresaluut te brengen aan de talloze militairen die hier het hoogste offer voor hun Vaderland hebben gebracht." Als voetnoot hierbij:
"Het aantal gesneuvelden van 8 RI bedraagt 186."

De laatste uit het "Denkschrift über die niederländische Landesbefestigung" dat als conclusie van Generaal Winkelman gaf [1941; pag. 113]. **

"Erst die Grebbe-Stellung kann ernsthaft verteidigt werden [..] die Widerstandskraft der Grebbe-Linie und die Verteidigung von Zeeland hängen unter anderem ab von die Hilfe der Engländer und Franzosen. [..] Es kommt alles darauf an, dass diese Hilfe schnell eintritt. [..] Die Festung Holland würde wesentlich schwächere Kräfte des Angreifers binden."

Van een Duits generaal (General a. D. W. Speidel, (1958), "Der Westfeldzug 1939/1940 - Fall Gelb" Teil 3 Bd 1, Pag. 83) en een stafofficier (Oberst i.G. a.D. E. Langmann, "Die Luftlandung des verst. IR 16 südwestl. Rotterdam [..]", Handschrift (1955), Pag. 4), zijn nog als latere opmerkingen bekend:

"[..] dieser Einsatz gegen die Festung Holland war ein integrierender [!] Bestandteil der Gesamtplanung und stand in unmittelbarer Wechselwirkung mit dem operativen Ziel: Durchbruch durch die Mitte zum Kanal."

"Für den Angriff des deutschen Heeres in Mai '40 nach Frankreich hinein, war die Ausschaltung einer Bedrohung der Nordflanke, die durch eine Landung engl[ischer] Truppen in Holland möglich werden konnte, von entscheidender [!] Bedeutung".

Hieruit blijkt, dat ook later Duitse hoge officieren de operatie(s) in ons land zeker niet als een kleine bijkomstigheid hebben gezien.




* De Legerkorpsen II, III, IV (I stond aan de kust van de Vesting Holland). Verder de Brigades A, B, C, G, K (die gedeeltelijk al als reserve-eenheden waren benut bij de verdediging van de naar het westen omgebogen hoofdlinie, noord van de grote rivieren en op de Zuidhollandse eilanden).

** Zie ook pag. 40 van dat rapport, waarin door de Duitsers zelf onder meer van verbitterde gevechten wordt gesproken. Citaat opgenomen op dinsdag 6 december, in het hoofdstukje "De kracht van de HWL (2)."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie