zaterdag 17 juli 2010

s Art Abt 735

Over deze Afdeling, waarvan bij de Grebbeberg 2 batterijen 21 cM Mörser 18 werden ingezet, zijn ook wat nieuwe gegevens bekend. Die komen uit archiefonderzoek bij het BA/MA Freiburg. De KTB's met Bijlagen uit dat archief geven op enkele punten een waardevolle aanvulling op wat al over s Art Abt 735 aan informatie was opgespoord. Wat nu (vooral uit de militaire archieven) bekend is over de indeling en opmarsweg, staat in het volgend schema.


Duidelijk is hiermee, dat s Art Abt 735 oorspronkelijk ingedeeld was bij XXVI AK, het zusterkorps van X AK bij de 18e Armee. Deze artillerie-eenheid behoorde tot de Heerestruppen, naar behoefte in te zetten op beslissende punten. Indeling bij XXVI AK vond niet eerder dan 15 februari 1940 plaats. Op een Bijlage met die datum bij het KTB van de Stafofficier Operaties (Ia) van dit Korps, is de Mörserafdeling met de hand bijgeschreven [Kopie van dit document verstrekt door Lkol E.H. Brongers].
Op 10 mei werd de Afdeling toegewezen aan ID 256, om te helpen de overgang over het Defensiekanaal in de Peel-Raam stelling (in Duitse bronnen aangegeven als "Kanalstellung") te forceren.
Opvallend is, dat de Mörserafdeling blijkbaar wel drie dagen onderweg is geweest van Üdemer Bruch (Tussen Goch en Xanten) naar Wageningen. De route ging over: Kessel - Kalkar - Kleef - Emmerich - Elten - Arnhem. De afgelegde afstand kan daarmee op 150 km worden geschat. Dat vraagt een nadere verklaring. Want dat is wel een zeer trage verplaatsing.

Een belangrijk punt is, dat verkeer naar het front absolute voorrang had, boven verkeer in tegengestelde richting. Er waren ook grote opstoppingen. Vooral bij wegvernauwingen, knooppunten, en bruggen.

De voorrangsregel is af te lezen uit de toevoeging in het bevel van 11 mei, waarmee s Art Abt 735 ter beschikking werd gesteld van de 18e Armee. De bevelvoerend Generaal bij AOK 18 stelde als voorwaarde voor de terugname uit de aanvalszone van XXVI AK [Kopie eveneens verstrekt door Lkol E.H. Brongers, mijn vertaling]:

"Alleen, als de afdeling zich nog O van de Maas bevindt. Geen verkeer naar achteren op de Maasbrug [bij Gennep] !"

Niet duidelijk is, waar toen precies de Rijn werd overgestoken. Mogelijk gebeurde dat bij Kalkar, en niet bij Kleef. Er is een onduidelijk bericht, dat misschien inhoudt, dat Kleef niet bereikbaar was. Verder is bekend, dat via Emmerich en Elten de IJssel bij Arnhem werd overschreden. Tot dat punt was de afdeling nog onder bevel van X AK. Vanaf Arnhem kwam ze ter beschikking van ID 207.
Ook bij Westervoort werd mogelijk grote vertraging opgelopen. Een noodbrug voor zwaar verkeer tot 16 ton werd vervangen door uit Duitsland aangevoerd brugslagmateriaal. Daardoor was ook de 8-tons brug tot middernacht 12/13 mei (onze tijd) tijdelijk buiten gebruik. Deze brug moest worden geopend (delen uitgevaren) voor schepen, waarop dit materiaal was verladen [NIMH Coll 401, Inv Nr 0012, 0145].

Hiermee is een tot nu toe raadselachtige opmerking verklaard in het verslag van Arko 22, Walter Büchs, over 13 mei 1940. Er stond [NIMH Coll 401, Inv Nr 2030, mijn vertaling]:

"De artillerie van de Divisie voerde vroeg in de ochtend van 13 mei, de bevolen verwisseling naar de aangewezen stellingen uit. Om 9.20 uur (onze tijd) tot vuren gereed. II/AR SS verandert niet van stelling. De Mörser Afdeling was bij het aanbreken van de dag tot vuren gereed."

Tot nu toe was onduidelijk, of de Mörser Afdeling misschien al op 12 mei ingezet was bij Wageningen. Nu kan worden vastgesteld, dat s Art Abt 735 die dag nog niet ter plaatse was.

Gemeld werd , dat de vuurstellingen "um Benekom" [bij Bennekom] waren. Dat sluit stellingen in de Bosrand van de Wageningse Berg zeker niet uit. De Duitse plaatsaanduidingen waren meestal erg vaag, en soms zelfs duidelijk onjuist door gebrek aan locale kennis.

Tenslotte is nu bekend, dat de Afdeling op 13 mei enige tijd ingezet werd ten behoeve van ID 227.
Bij de Duitse aanval hier, ondervond de buurdivisie veel last van flankerend vuur uit het gebied van De Klomp en Emminkhuizen. Om dat uit te schakelen, werden 100 schoten beschikbaar gesteld. Af te geven op "G-20 [?], doelen bij Emminkhuizen". Als die schoten allemaal in hoogste tempo en in afdelingsvuur afgegeven zijn, is de afdeling daar toch meer dan een half uur mee bezig geweest. Het hoogste tempo bedroeg 30 schoten per uur. Dat kwam, omdat gescheiden lading werd gebruikt, de brisantgranaat 113 kg woog (met vier mensen aangevoerd), de granaat goed aangezet diende te worden, en de vuurmond bij elk schot eerst in de laadstand, en na het laden weer terug in de vuurstand, moest worden gebracht [J. Engelmann, H. Scheibert, "Deutsche Artillerie", p. 101, 142].

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie