vrijdag 23 juli 2010

Een los eindje

De stellingen van Duitse artillerie bij Wageningen zijn in de KTB's met Bijlagen niet nauwkeurig aangegeven. Wel is de opmarslijn duidelijk: Renkum -> O van Wageningen -> W van Wageningen. Ook kan nu (met onderbouwd giswerk) worden vastgesteld, welke eenheden van dag tot dag zijn ingezet.

De volgende plaatjes geven de officieel ingetekende stellingen aan.
Er zijn misschien gedetailleerder Lagenkarten geweest, maar die werden nog niet opgespoord. Duidelijk is, dat de massa van de artillerie op 11 mei nog O van de Diedenweg stond (in de driehoek Bennekom - Wageningen - Renkum), en daar bleef tot de avond van 12 mei. Pas op 13 mei werden stellingen tussen Grebbeberg en Wageningen ingenomen. Misschien kwamen enkele batterijen daar nog een dag eerder.


Op 10 mei zijn volgens de verslagen vooral II/AR SS en IV/AR 256 ingezet in de voorhoedes van SS "DF", zeker bij Westervoort. Mogelijk ook nog I/AR 207, bij IR 368 (Cdt Von Oesterreich), om de IJsselovergang bij Doesburg te forceren. III/AR 207 was bij IR 322 (Cdt Neydholt) De rest van de Divisie-artillerie bleef ver achter. De Groep Metger legerde met Staf/AR 207, II/AR 207, en III/AR 311 in het bedekt terrein van Montferland. Juist over de grens, tussen Beek, Stokkum, en 's-Heerenberg.

Op 11 mei kwamen drie afdelingen in actie, om de aanval op de Voorposten te steunen. Dat waren II/AR SS, III/AR 207, en 10,11/AR 256 (12/AR 256 was bij ID 227 ingedeeld).
II/AR SS stond waarschijnlijk al in de Villawijk, III/AR 207 op de Eng, aan de Geertjesweg. In de KTB's wordt alleen vermeld, dat de verschillende afdelingen in stelling kwamen "O van Wageningen", met artilleriewaarnemers "op de daken" in de "Zuidoostrand" van Wageningen.
We nemen op grond van vastgelegde waarnemingen aan, dat de beide bij ID 207 ingedeelde batterijen van IV/AR 256 nog verder O stonden. In Renkum achter de Le Maitreweg.

Op 12 mei stond een tweede zware afdeling ter beschikking. III/AR 311, met 15 cM geschut. Onderweg was nog een derde zware afdeling. Dat was s Art Abt 735, met twee batterijen 21 cM Mörser 18, aangetrokken van XXVI AK. De twee batterijen kwamen laat in de avond, of zelfs pas in de vroege ochtend van 13 mei, bij Wageningen aan. De derde batterij van deze afdeling (in april 1940 ontvangen) bleef blijkbaar elders ingedeeld. Onbekend is, waar.
De deze dag vier ingezette eenheden (totaal 44 vuurmonden) moeten op en rond de Eng hebben gestaan. Misschien met uitzondering van enkele bespannen batterijen.

In de vroege ochtend van 13 mei stonden beide batterijen van s Art Abt 735 nu ook bij Wageningen tot vuren gereed. Deze werden geplaatst in de Bosrand, bij Dorskamp. Misschien ook één batterij N van de Geertjesweg.
De twee bij ID 207 ingedeelde batterijen van IV/AR 256 hadden daar ook gestaan, maar waren nu naar het W verplaatst. Volgens het artilleriebevel van Walter Büchs (Arko 22) stond 10/AR 256 in stelling op punt "Re 74 810, Ho 43 090". Dat is misschien hetzelfde als 174,81 - 443,09 in coördinaten van onze nieuwe TK. Bekend is immers, dat het Duitse leger gebruik maakte van Nederlands kaartmateriaal. De vermoede plek is NO van Wageningen. Aan de rand van het stedelijk gebied. We brengen die plek ook in verband met een verplaatsing omstreeks 10.30 uur in de ochtend. Toen werd zwaar geschut in stelling gebracht "bij" Bornse Steeg.
II/AR SS bleef in de Villawijk staan.
III/AR 207 opereerde deze dag, samen met III/AR 311, ver W. In het gebied tussen Grebbeberg en Wageningen. Op 12 mei werd al opvallend veel Duits geschut waargenomen in de Westrand van Wageningen, en in het gebied van de Voorposten. Daarom is niet uitgesloten dat batterijen van deze afdelingen ook al die dag zover vooruit stonden.
Deze dag kwam W van Wageningen (voor het eerst ?) 4/AR 207 ook in actie. Mogelijk ook 6/AR 207. Twee batterijen van II/AR 207. De ontbrekende batterij (5/AR 207) van II/AR 207 werd ingezet bij de Gruppe Brückner in de Betuwe. I/AR 207 was nog in de omgeving van Ede, bij IR 368.

Op 14 mei werden misschien nog, in de achtervolging op het terugtrekkend Nederlands leger, de gemotoriseerde zware batterijen ingezet. Zo wordt in enkele publicaties inzet N van Culemburg (fort Honswijk ?), en het voornemen tot vuren op de forten van Utrecht genoemd.
Rechlin noemt de "Brummer" van Andreae. Mörsers werden in het Duitse leger, om hun zware geluid, wel als "Brummbären" aangeduid. Maar volgens Rudolf Witzel, in zijn boek "Mit Mörsern, Haubitzen und Kanonen" [a.w., p. 163, 164), was Oberstleutnant [Wolf] Andreae sinds 1939 Kdr IV/AR 256.
Een vergissing van Rechlin, of van Witzel ? Of had Wolf Andreae nog een broer als Kdr bij s Art Abt 735 ? Voorlopig is dit nog een los eindje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie