maandag 4 mei 2009

Het Duitse krijgsplan

Vroeg in de ochtend van 10 mei 1940 overschreed het Duitse leger onze grenzen. We waren in oorlog met Duitsland. Engeland en Frankrijk werden onze bondgenoten.

Het krijgsplan van X AK ging ervan uit, dat Nederland snel zou terugtrekken op de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHWL).
De Grebbelinie werd als een voorpostenlinie beschouwd. Daar werd geen hardnekkige verdediging, maar alleen een vertragend gevecht verwacht. Er waren dagen nodig, om de inundaties in de NHWL te stellen. We hoopten dan ook op tijdige Britse en Franse hulp.

Het laatste vormde de (kromme) rechtvaardiging voor de Duitse inval. Het Duitse hoofdkwartier wilde voorkomen, dat de aanval hier op versterkte tegenstand zou vastlopen.

X AK droeg zijn twee divisies (ID 207 en ID 227) op, zo mogelijk een IJsselbrug ongeschonden te nemen. ID 227 in het N deel van de IJssel, stroomafwaarts van Doesburg tm Zwolle. ID 207 vanaf Arnhem tm Doesburg.
Plan was, al op de eerste dag door te stoten naar Amersfoort (opdracht voor ID 227), resp. naar Doorn (opdracht voor ID 207). Dat was zeer ambitieus.

De opzet was misschien wel gelukt, als alles op rolletjes was gelopen. Snelheid, misleiding, en overval waren de ingezette troeven.

ID 207 stond gereed in het gebied tussen Elten, Bocholt, en Wesel. Voorop een pantsertrein, daarachter de gemotoriseerde eenheden, nog verder naar achteren de troepen te paard en te voet, met de reserves.

De Pantsertrein had een versterkt bataljon infanterie, plus nog een (versterkte) compagnie, en een verbindingseenheid aan boord. Hun opdracht was, over Westervoort door te stoten naar Ede. Dan zo snel mogelijk een bruggenhoofd te vormen bij Rhenen, in de rug van de Grebbelinie. Het hoge gebied bij Doorn te bezetten, en met de pantsertrein te verkennen richting Utrecht.

Achter de Pantsertrein stonden twee SS-groepen gereed. De eerste (simpel "SS-Gruppe" genoemd, onder commando van de regimentscommandant, Standartenführer Keppler) had als kern twee bataljons (I en III) van het SS-regiment "Der Fuhrer". De tweede groep ("Gruppe Von Oesterreich") had als kern het tweede bataljon (II), aangevuld met een compagnie infanterie- (13e compagnie), resp. pantserafweergeschut (14e compagnie).
Deze twee gemotoriseerde groepen moesten het spits afbijten. Ze kregen naast enkele batterijen artillerie, ook pioniers, brugslagmateriaal, en verbindingseenheden mee. Hun doel was, om nog dezelfde dag over Arnhem en Doesburg door de Grebbelinie te komen.

Overvalcommando's moesten sleutelpunten veilig stellen. Zo was een actie gepland onder de naam "Trojanisches Pferd" (Paard van Troje). Een commando-eenheid verborgen in een Rijnaak, kreeg hierbij opdracht de bruggen bij Nijmegen te veroveren. Die overval ging niet door, omdat scheepvaartverkeer 's nachts stilgelegd werd. Een andere groep, bij Didam aangehouden, had de brug bij Zutphen als doel. Ook werd een groep "Polen" gearresteerd. In Ede zijn die weer spoorloos verdwenen. Mogelijk hadden zij als opdracht het spoorwegkruispunt, zo'n 3 km Z van Scherpenzeel, te bezetten.

Ons telefoonnet moest zoveel mogelijk intact blijven. Dat was nodig voor de eigen verbindingen. Maar ook, om misleidende bevelen te geven aan Nederlandse eenheden.

Zware middelen werden niet geschuwd, om plaatselijke weerstand te breken. Zo werd Fort Pannerden eerst voorbijgetrokken, maar op 11 mei alsnog aangepakt. Het fort werd onder zware druk opgegeven. Na dreiging met zware artillerie en Stuka's. Dat gevaar leek de commandant serieus genoeg, om tot overgave te besluiten.

Er was betrekkelijk weinig artillerie vooraan meegegeven.
Bij SS "Der Führer" was II/SS AR ingedeeld, een afdeling 10 cm (veldhouwitsers). Verder waren twee batterijen 15 cm (veldhouwitsers) ingedeeld, en nog twee of drie batterijen 21 cm geschut (Mörsers), als Korpsreserve beschikbaar.

Vooraan stond wel nog zeer zware artillerie. De Eisenbahnbatterie 674 (24 cm spoorweggeschut, met een dracht van 20 - 26 km) was gereedgesteld bij station Emmerich. De vuurstelling was ingericht enkele km ZO van Elten.
Het doel van dit geschut is onduidelijk. Gezien de dracht komen alleen Fort Westervoort en Fort Pannerden als lonende doelen in aanmerking. Maar daar is deze batterij niet (meer) op ingezet.

Deze gegevens komen uit divisiebevelen en wat aanvullende stukken. Hierin staat nog een actie te water gepland. Een aanval in de rug van de Grebbelinie, met rubbervlotten en bootjes over de Neder Rijn.
Mogelijk was dit de opdracht van het flottilje, dat door de rivierbatterij op 12 mei rond 8.00 uur werd verjaagd bij Druten op de Waal.

Al met al bleken de door X AK gestelde doelen voor deze dag niet haalbaar.
-De pantsertrein werd tegengehouden door de opgeblazen bruggen bij Westervoort.
-Het kostte nog uren, voordat daar en bij Doesburg een overgang werd geforceerd.
-Daarna werden de voorste (gemotoriseerde) eenheden gewikkeld in vertragende gevechten met de lichte troepen van (in dit gebied) 4 RH.
-De Duitse opmars werd verder gehinderd door wegblokkades. Versperringen moesten worden opgeruimd, opgebroken wegen hersteld, en noodbruggen gelegd.

De SS-groep kwam hierdoor pas in de nacht van 10 op 11 mei in Renkum aan, en ging daar tot legering over. Over Wageningen werd de volgende dag de aanval op de voorposten bij de Grebbeberg geopend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie