donderdag 14 mei 2009

10 mei 1940 (A-Tag)

Op 10 mei 1940 (A-Tag) stonden de Duitse troepen gereed om de grens te overschrijden. Bevel daarvoor volgde om 3.15 uur (X-Zeit). Het heette, dat de Brits-Franse troepen in België, het plan hadden om Duitsland binnen te vallen. De eigen opmars moest afrekenen met die dreiging. Van belang was ook, dat ons leger geen hulp kreeg. Daarom was een snelle doorstoot naar Utrecht aan X AK opgedragen.
Eerste taak was, minstens één brug over de IJssel onvernield in handen te krijgen.
In het grensgebied N van de Rijn overschreden daarom twee kolonnes onze grens. De eerste, NW van Elten, had de bruggen bij Arnhem als doel. De tweede, NW van Anholt, de schipbrug bij Doesburg.
Een derde eenheid stond aan de grens W van Hüthum (tegenover Lobith). Deze moest de zuidflank van ID 207 beveiligen, over Elst oprukken, en naar Ochten-De Spees verkennen.

In de spits van de eerste kolonne vertrok Pantsertrein 7, op zichtafstand gevolgd door de Troepentreinen 7a en 7b. Hierin werd de Groep "Zugspitze" vervoerd (Cdt Neumann). De kern bestond uit het bataljon I/IR 374, en de compagnie 10/IR 374. Versterkt met extra infanterie- en pantserafweergeschut, en een pionierseenheid, met het nodige materiaal voor rivierovergang. Deze voorhoede kreeg ook een radiogroep mee.
De eenheid kwam tegen 5.00 uur voor de versperringen te staan bij Westervoort. De bruggen werden enkele minuten daarna opgeblazen. De pantsertrein kwam zwaar onder vuur en kreeg meerdere voltreffers. De groep werd toen ingezet om de rivierovergang van de navolgende SS-Groep te dekken. Daarna kreeg de infanterie opdracht om Arnhem aan W- en N-zijde te beveiligen. De versterkingen gingen naar de SS-Groep.

De SS Groep (Cdt Keppler) was volledig gemotoriseerd. De kern bestond uit bataljons I en III/SS "Der Führer". Naast een brugkolonne en een radiogroep, was hierbij ook zware artillerie ingedeeld. Die bestond uit een batterij 15 cm houwitsers, 11/AR 256. De groep ging bij Babberich de grens over naar Westervoort.
Een stoottroep motorrijders en pioniers werd met drijfzakken en rubberboten onder hevig vuur de IJssel overgezet. Versterkingen werden nagestuurd. Na brugslag kon de hoofdmacht volgen. Over Arnhem ging het toen naar de Grebbeberg. Door wegversperringen en gevechten met 4 RH, liep deze groep grote vertraging op. Men kwam deze dag niet verder dan Renkum.

Bij Anholt kwam de Groep Von Scholz de grens over (Cdt Von Scholz). Ook deze was volledig gemotoriseerd. De kern bestond uit het bataljon II/SS "DF". Aan artillerie was 10/AR 256 een batterij 15 cm houwitsers ingedeeld, met de Staf /AR 256. Voor de verbindingen kreeg men twee radiogroepen mee.
De opmars ging over Gendringen en Doetinchem. De bruggen over de Oude IJssel bleken alle vernield. Even voor 8.00 uur werd Doesburg bereikt. De schipbrug was met een meegevoerd brugdeel snel hersteld. Maar pas na zware gevechten lukte het door te breken, en de hoogten bij Ellecom-De Steeg te nemen.

Vanuit hetzelfde gebied vertrok ook de eerste niet gemotoriseerde eenheid. Dat was de Groep Von Oesterreich (Cdt Von Oesterreich). Als kern had deze IR 368. Aan artillerie had die I/AR 207 mee, een bespannen afdeling 10,5 cm houwitsers.
Deze groep ging op 10 mei nog over de IJssel, en legerde in het gebied Dieren-Ellecom-De Steeg. De volgende dag werd de eenheid over Arnhem en Oosterbeek naar Ede gezonden.

Uit het grensgebied bij Hüthum vertrok het Radfahr Aufklärungs Schwadron 207 (Cdt Diest) naar Elst.
Deze met fietsen uitgeruste verkenningsgroep bereikte rond 10.00 uur het Pannerdens Kanaal. Zij liet volgens opdracht Fort Pannerden links liggen, en stootte zo snel mogelijk door naar Elst.

De rest van de divisie schoof hierachter op, naar Westervoort en Doesburg.

De Groep Pioniers 207 (Cdt Hinze) werd uit Emmerich naar Westervoort gestuurd voor brugslag. De pontonbrug was tegen 16.00 uur gereed. Daarna kon het zware materieel en de hoofdmacht de IJssel over.

In Emmerich stond IR 322 (Cdt Neyholdt) gereed. Met een bespannen afdeling 10,5 cm houwitsers, III/AR 207.
De groep werd voorlopig naar Didam gezonden. In de nacht van 10 op 11 mei kon deze achter de pantserjagers de brug bij Westervoort over. De volgende dag werd de infanterie doorgezonden naar Bennekom. De artillerie ging naar Oosterbeek (bij de Groep Metger).

De Panzerjäger Abteilung 207 (Cdt Brückner) vertrok uit Anholt naar Doesburg. De afdeling was bestemd om de bruggen over IJssel en Neder Rijn vast te houden. Daar deze vernield waren, wachtte men rond Angerlo op nieuwe instructies. De afdeling kreeg opdracht na de SS-Groep over Didam en Westervoort naar Oosterbeek te gaan. Hierna werd de groep naar de Betuwe gezonden. Met de nieuwe opdracht om Fort Pannerden te nemen, en het gebied oost van Elst van vijand te zuiveren.

Als Divisiereserve stond o.a. nog de rest van IR 374 (Cdt Klemm) gereed, tussen Haldern en Wertherbruch. Dit regiment schoof eerst op naar Bienen. Van daaruit naar Elten-Emmerich.
Op 11 mei werd deze eenheid naar Arnhem gedirigeerd. Een dag later kreeg II/IR 374 opdracht zich bij de Groep Brückner te voegen, samen met 5/AR 207 van de Groep Metger. Deze versterkingen werden toen bij Oosterbeek met bootjes de Neder Rijn overgezet. Dat kostte vele uren.

De Divisiereserve (Cdt Metger) bestond uit drie voertuigkolonnes van ID 207, de divisiestaf, de rest van de verbindingsafdeling, en de divisieartillerie. De artillerie omvatte Staf/AR 207, II/AR 207, III/AR 311. De gehele groep marcheerde te voet en te paard.
De Groep Metger was gereedgesteld tussen Elten en Emmerich. Na een mars van 50 km bracht men de nacht door, in afwachting van verdere bevelen. De groep legerde in het bedekt terrein van het Montferland. Juist over de grens, tussen Beek, Stokkum, en 's-Heerenberg. Op 11 mei werd de opmars vervolgd naar Oosterbeek. Alleen de Staf/AR 207, en een dag later ook III/AR 311, kwamen nog in actie bij de Grebbeberg.

Tenslotte had X AK nog een gemengde Korpsreserve (Cdt Büchs). Deze marseenheid werd geleid door Artillerie Kommandeur 22.
Ze omvatte op 10 mei o.a. bataljon I/SS Leibstandarte "Adolf Hitler", en de Beobachtungs Abteilung 30 (bij Bocholt). Verder Eisenbahn Batterie 674 (bij Elten), en Bau Bataillon 37, min 2 (bij Rees).
Hierna ging SS "AH" naar AOK 18. Maar X AK kreeg ook enkele versterkingen. Dat waren: Strassenbau Bataillon 576, Schwere Artillerie Abteilung 735 (21 cm Mörser), Rheinschutzabteilung 1, en enkele Landesschutz-eenheden.
Spoorwegbatterij 674 kwam vermoedelijk niet in actie.
Van de versterkingen kreeg Bau Bat 576 opdracht versperringen te ruimen, en o.a. een verbindingsweg tussen ID 207 en ID 227 (Arnhem-Apeldoorn) aan te leggen. De Mörsers werden op 12 en 13 mei ingezet bij ID 207, daarna kwamen ze voor ID 227 beschikbaar. De Landesschutz-eenheden waren nodig voor het bewaken van vitale punten, krijgsgevangenen, en oorlogsbuit. Verder is onduidelijk, wanneer en waarop de nieuwe eenheden ingezet werden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie