vrijdag 29 mei 2009

Drie twijfelgevallen

Hoofdvragen, die ons in dit onderzoek bezighouden, zijn:

(1) Hoeveel Duitse batterijen werden er van dag tot dag ingezet ?
(2) Op welke doelen en op welke vuurschema's gebeurde dat ?
(3) Wat waren daarbij de locaties van de batterijen ?

Maar eerst zijn er enkele twijfelgevallen te beslissen. Details, die kunnen helpen het bredere beeld aan te scherpen:

1) Werd I/AR 207 op 10 mei bij Doesburg ingezet ?
2) Is zeker genoeg, dat op 11 mei alleen infanteriegeschut W van Wageningen was ?
3) Sneuvelde N van Ederveen op 13 mei een artillerist van I/AR 207, of toch van III/AR 207 ?

Doesburg
Volgens mijn tabel was I/AR 207 op 10 mei in gevecht bij Doesburg. In het item "Verliezen en gevechtsposten" staat ook, dat er toen één dode van 2/AR 207 viel. Kanonier Hans-Georg Nissen. Maar is dat wel voldoende bewijs, dat deze afdeling werkelijk bij Doesburg in gevecht raakte ?
Eerste toets is bronnenstudie. In deel III/2E [p. 60], waar de IJsselverdediging wordt behandeld, staat niet met zoveel woorden te lezen, dat I/AR 207 (daar) in gevecht raakte. Alleen, dat al te 11.10 uur artillerievuur werd gelegd op de O. rand van Dieren en Ellecom. Dat lijkt veel te vroeg voor I/AR 207. In het item van 21 mei, "De inzet van Duits geschut",werd met die achtergrond toch weer voor een "nee" (daar niet ingezet) gekozen.
Volgende toets is afstand en tijd. Het was een bespannen eenheid, die uit het gebied bij Anholt kwam. Volgens kaartmeting moest naar Doesburg een afstand van ruim 30 km worden overbrugd. Dat kan in een uur of vier, vijf gedaan zijn (verg. Metger met zijn 50 km in een dagmars).
We houden het er daarom op, dat I/AR 207 al wel bij Doesburg (of tenminste bij Dieren-Ellecom) was. Maar het is daarbij erg onwaarschijnlijk, dat deze afdeling daar onder Nederlands tegenvuur kwam. Meestal bleef de artillerie ruim buiten bereik van de te bestrijden infanterie.
Het sneuvelen van Kanonier Nissen (later, aan opgelopen verwondingen) blijft zo nog wel een raadsel.

Infanteriegeschut
De auteurs van de Groene Serie namen zonder meer aan, dat op de eerste gevechtsdagen aan Duitse zijde W van Wageningen nog alleen infanteriegeschut werd ingezet. Dat was licht en gemakkelijk verplaatsbaar geschut. Vooraan, bij de 13e, 14e, en de (alleen bij de SS aanwezige) 16e Kompanie ingedeeld. De zwaardere artillerie stond (voorzover bekend) op 11 mei nog ver achter Wageningen. Toch werd, volgens III/3 [p. 206, 207], al op 11 mei Duitse artillerie gesignaleerd W van Wageningen, en zelfs in de Nude. Is de aanname van infanteriegeschut dus voor die dag voldoende veilig ?
Op dit punt kunnen we kort zijn. In de KTB's van ID 207 en SS "DF" staat voor 11 mei, en zelfs nog voor 12 mei, dat de artillerie O van Wageningen stond.
Op 11 mei waren de gemotoriseerde afdelingen naar ik aanneem, zelfs nog maar in Renkum. Dat beeld wordt later nog uitgebreid getoetst.

I/ of III/AR 207
In het item "Verliezen en gevechtsposten" kwam een mogelijk onjuiste vermelding in de database "Register Duitse gevallenen" ter sprake. Die betrof Uffz Brotzmann, ingedeeld bij 9/AR 207. Hij zou op 13 mei om het leven gekomen zijn, N van Ederveen.
Als datum en plaats juist zijn, kan het onderdeel dat haast niet zijn. Nodig is dan wel te weten, dat de batterijen per afdeling oplopend werden genummerd. I had de batterijen 1 - 3, II had 4 - 6, III had 7 - 9, en IV had 10 - 12.
Dus 9/AR 207 was de derde batterij van III/AR 207. En III/AR 207 stond (voorzover bekend) zeker niet N van Ederveen. Dat was terrein van ID 227. Daar was wel I/AR 207 ingedeeld. Zie bijvoorbeeld III/1 [p. 225]. Vandaar, dat ik een leesfout van een 9 uit een 3 veronderstelde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie