zaterdag 18 april 2009

Wat weten we eigenlijk nog van mei 1940 ?


Gezicht op de Eng

Deze week kreeg ik via de Historische Vereniging Oud Wageningen waardevol materiaal. Twee verklaringen van ooggetuigen, rond de 10 jaar destijds. Een overdruk van een stukje in "Echo's van zes dorpen" van Gerard van der Schouw (met kaartjes). En men wees mij op het boekje "Wageningen in oorlogsbrand" van Ad Rietveld. Dat materiaal heeft meer duidelijkheid verschaft. Maar er blijven nog vragen genoeg over.

Eén van de eerste waarnemingen van Duits geschut bij Wageningen was de melding van "vuurverschijnselen bij Lexkesveer". Die melding werd gedaan door een onbekende waarnemingspost om 8.00 uur op 11 mei [1940]. Maar is het waarschijnlijk dat er in de ochtend van 11 mei al Duits geschut in Wageningen was aangekomen ?

Vast staat wel, dat er in de vroege ochtend (zwaar) Duits geschut in Renkum stond. Van 11 tot 12 mei stonden daar vermoedelijk drie afdelingen geschut: de Mörser Afdeling 735, met één of twee batterijen van het kaliber 21 cm, de II/AR SS, met drie batterijen van 10,5 cm le FH 18, en waarschijnlijk de twee batterijen van IV/AR 256 van 15 cm s FH 18. Ze waren alle gemotoriseerd. Die waren op 10 mei vooruitgezonden.

Een met paarden bespannen afdeling reed gedeeltelijk stapvoets (ca. 4 km per uur) en gedeeltelijk in draf (ca. 12 km per uur). Maar er was ook tijd nodig om tuigen na te zien onderweg, te rusten, en de paarden te verzorgen.
Bekend is, dat de bespannen artillerie-eenheden in de avond van 10 mei nog niet voorbij Zevenaar waren. Toch meldde de commandant van de divisie-artillerie, Oberstleutnant Metger, dat hij die dag met zijn paarden 50 km had afgelegd. Sterke overdrijving naar zijn superieuren ?

En was er wel plaats voor opstellingen op de Wageningse Berg ? De berg was bebost en gedeeltelijk bebouwd. Van W naar O stonden daar: het Ziekenhuis, gebouwen van de LH, het landhuis Belmonte, hotel De Wageningse Berg, een watertoren met opbouw als uitkijktoren (Belvedere), de Renbaan (toen al voetbalvelden ?), en het Pompstation. Er waren wel enkele plekken op de berg, die voldeden aan de eisen (gedekt tegen waarneming, vaste effen bodem, breedte en diepte minstens 100 m x 20 m). Een vrij schootsveld was voor de houwitsers minder belangrijk. De Mörsers stonden in Renkum op een aardappelveld, midden in de bebouwde kom. Het andere geschut stond daar ook vlak achter huizenrijen in bewoond gebied.

In de uiterwaarden, bij Lexkesveer, was wel een geschikte opstelplaats te vinden. Door hagen en bomenrijen tegen zicht vanuit Wageningen en de Betuwe afgeschermd. Maar het is hoogst onwaarschijnlijk dat er al een bespannen afdeling in Wageningen stond. Het kan wel de (ook gemotoriseerde ?) afdeling III/AR 311, met 3 batterijen 10,5 cm le FH 18 zijn geweest. Het staat trouwens niet vast, dat dit een gemotoriseerde afdeling was. Deze afdeling kwam uit een landweerregiment, dat zeker niet als eerste gemotoriseerd werd.

Alleen met hulp van de rond Wageningen nog aanwezige kennis zijn dit soort vragen mogelijk nog te beantwoorden. Dus aarzel niet te reageren.

Deze oproep zal (mogelijk wat ingekort) ook worden geplaatst in het volgend nummer van het blad van de Historische Vereniging Oud Wageningen.

Voetnoot: Geen 10,5 cm le FH 18 (23-05-09)
Gangbare opinie is (dat was de mijne ook), dat III/AR 311 de standaard 10,5 cm houwitser, model 1929/1930 had, en gemotoriseerd was. Volgens officiële gegevens (Kriegsgliederung ID 207), door onderzoekers van www.grebbeberg.nl opgespoord, (b)lijkt dat niet juist te zijn. Die overzichten geven aan, dat III/AR 311 een bespannen afdeling was, uitgerust met de 15,0 cm s FH (lg) 13.
Dat was een oud model houwitser, met kortere dracht (ca. 8.675 m).
Verklaring voor deze afwijking vormt, dat AR 311 een regiment landweerartillerie was. En III/AR 311 blijkbaar al vóór december 1939, als zware (15 cm) vierde afdeling bij AR 207 ingedeeld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie