zaterdag 14 augustus 2010

Detaillering

Voor AR 207 geeft het voorgaand indelingsoverzicht alleen de hoofdlijnen. Daarbij blijft veel onduidelijk. Juist over het aantal van personeel en voertuigen. Niet nauwkeurig genoeg kan worden vastgesteld, hoe groot de staven waren, en in hoeverre daar al over auto's en motoren werd beschikt. Verder zijn er vragen over kanonniers en munitiekolonnes. Standaardinvullingen leiden op deze punten tot zeer onwaarschijnlijke uitkomsten. Want moeilijk aan te nemen is bijvoorbeeld, dat de Regimentsstaf van AR 207 werkelijk een kleine 700 man omvatte. Ook kan dit Regiment haast niet over de gebruikelijke twee munitiekolonnes per batterij hebben beschikt. Tenminste niet, als die bespannen waren.

Wikipedia geeft een detaillering, die waarschijnlijk behoorlijk nauwkeurig is. Zeker voor een internet-bron. Zie http://de.wikipedia.org/wiki/Gliederung_einer_Infanteriedivision_%28Wehrmacht%29#Artillerieregiment

Aan de top van de bevelsketen stond de Regimentsstaf. Hierin de Commandant (meestal een Kolonel), en zijn hoogste officieren als adviseurs (soms Majoor, anders Kapitein). De staf had doorgaans een Adjudant, twee Ordonansofficieren, een Artillerieverbindingsofficier, Berichtenofficier, Verplegingsofficier (belast met de materiële verzorging in brede zin) Regimentsarts, Regimentsveearts, Schrijver van de Ia (Stafofficier Operaties) uit de Divisiestaf, Wapenmeester, Officier Materieel, en een Radiospecialist. Verder de chefs van toegevoegde eenheden. Bij AR 207 waren dat nog de Wetterzug en de Druckereizug. De Nachrichtenzug is al meegenomen in de Berichtenofficier. Een Artillerieverbindungskommando en een Artillerievermessungstrupp zijn niet uitdrukkelijk in het indelingsoverzicht van AR 207 aangegeven.
Hiermee zijn er ongeveer 15 Stafofficieren. Deze zullen de beschikking hebben gehad over rond de 10 Personenauto's. Verder waren er 5 - 10 Motoren, enkele met zijspan. Deze werden in hoofdzaak ingedeeld voor de ordonnansen. Waarschijnlijk had AR 207 ook een handvol andere grotere motorvoertuigen, zoals een Keukenwagen, een Bevels- en Verbindingsmiddelenwagen, en andere speciale wagens. Verder nog Voorraad-, Bagage-, en Troepentransportwagens. Vermoedelijk samen ongeveer 20 Vrachtwagens. Dat is afhankelijk van de werkelijke sterkte van de Regimentsstaf.
Het laatste is slecht te taxeren. Uit cijfers van Scheibert [a.w., p. 71] kan een omvang van 667 personen worden afgeleid. Als de Züge (Pelotons) de standaardomvang van ongeveer 40 man hadden, blijven we daar ver onder. Vermoedelijk had de Staf AR 207 niet meer dan 150 man (15 Stafofficieren, 3 Pelotons van circa 40 man).

Onmisbaar was de vrij grote groep met Verbindingstaken. Hierin de Berichtenofficier, het personeel voor het leggen van veldkabels, onderhoud van kabels en apparatuur, de telefonisten, de radiomannen, en de ordonnansen.
Tot en met de Batterij, was hiervoor materieel en personeel ingedeeld. Bij AR 207 zijn de Nachrichtenzüge tot op het niveau van de Afdeling ingetekend. De eenheden daaronder zijn niet aangegeven.
Bij de Verbindingsgroep behoorde de Artillerieverbindungsoffizier (AVO). In het Nederlands leger werd die aangeduid als Artillerieofficier-Inlichter (AOI). Meestal een luitenant. Deze werd met een radioverbindingsgroep gedetacheerd bij de Infanteriestaf. Adviseerde daar op het gebied van mogelijke artilleriesteun. Hij beoordeelde de aanvragen, werkte die op grote lijnen praktisch uit, maar initieerde vuursteunopdrachten ook zo nodig zelf.

Verschillende bronnen benadrukken de belangrijke rol van de "Aufklärende Artillerie".
Kern hiervan vormde de Verkenningsgroep, met de Vorgeschobene Beobachter (VB). In het Nederlands leger was dat de Luitenant-Verkenner. Die spoorde, vanuit een waarnemingspost in voorste lijn, vijandelijke doelen op. Zijn kijker had sterk vergrotende lenzen, en ingegraveerde markeringen voor inschatten van richting en afstand. Elke VB kreeg, voor de verbinding met de Afdeling of Batterij, een Tornisterfunktrupp mee (2 man met radio, resp. accu, in de ransel).
Elke batterij had nog twee Richtkreisunteroffiziere (met richtkompas, of theodoliet), en een Scherenfernrohrunteroffizier (met V-vormige afstandsmeter). De eerste mat eigen posities (batterij en waarnemingsposten) in. De tweede observeerde vijandelijke eenheden, en bepaalde de afstanden tot belangrijke doelen.
Onmisbaar was ook de Licht- en Geluidmeetgroep. Die leverde gegevens uit meetapparatuur, waarmee stellingen, type, en sterkte van de vijandelijke artillerie in kaart te brengen waren. AR 207 beschikte blijkbaar niet zelf over voldoende capaciteit hiervoor. Op de eerste dag van de Westfeldzug was al een Lichtmeetpeloton van Beobachtungsabteilung 30 uit de Korpsreserve toegevoegd. Op 13 mei 1940 stond die hele afdeling ter beschikking.
Meestal op Divisieniveau, was een Terreinmeetgroep ingedeeld. Die bracht opvallende vaste punten (als die er waren) in kaart. Als voldoende duidelijke herkenningspunten ontbraken, werden bakens gebouwd. Alle punten werden daarna ingemeten. Ze moesten een voor schietdoeleinden voldoend dicht netwerk, daarmee een bruikbaar coördinatensysteem, opleveren. Deze taak was bij AR 207 op afdelingsniveau, bij de vier daar toegevoegde (Artillerie) Vermessungsstaffeln, belegd. Waar gedetailleerde en betrouwbare kaarten beschikbaar waren (zoals voor het Nederlands gevechtsterrein) verviel bijna al het werk van de Terreinmeetgroep.
Een Rekengroep verwerkte alle waarnemingen tenslotte tot overzichten en kaarten, als basis voor de Vuurleiding. Het Weermeet- en het Drukkerijpeloton leverden hierbij de nodige ondersteuning. De eerste stelde een speciaal weerbericht (Barbara-melding) op. Met gegevens over luchtdruk, temperatuur, etc., voor het berekenen van dagcorrecties op de vuuropdrachten. De tweede vervaardigde onder meer de hiervoor benodigde schietkaarten, en de bevelen met bijlagen.
De Batterij verplaatste zich in een kolonne van vier grote groepen: Staf, Geschutgroep, Munitiegroep, en Trossen.

De omvang van de Staf van een Batterij, in het geval van AR 207, is wel ongeveer te bepalen.
Deze bestond uit de BatterijCdt, met de Commandogroep. Die groep werd in het Duitse leger aangeduid als de Batterie-Trupp. Hierin de VB en zijn Tornisterfunktrupp, de Cdt van de Nachrichtenstaffel, de Cdt van de Rechentrupp, de twee Richtkreisunteroffiziere, de Scherenfernrohrunteroffizier, enkele Funker (radiomannen), enkele Fernsprecher (telefonisten), enkele Melder (ordonnansen), een Sanitäter (ziekenverpleger) en een Pferdehalter (paardenoppasser).
In totaal een kleine 20 man te paard.

De Nachrichtenstaffel had een tweede Tornisterfunktrupp, een Fernsprechtrupp, en een Rechentrupp. Elke Trupp bestond uit 2 - 5 man, met een wachtmeester, of korporaal, als commandant.
De Nachrichtenstaffel beschikte meestal over een Verbindingswagen. Die was bespannen met twee paarden, en werd van de bok gemend.
In totaal bestond deze groep ook uit een kleine 20 man te paard. Meegerekend één op de bok van de Verbindingswagen.

De Geschützstaffel was verdeeld over twee Züge (Secties), van elk twee Geschütze (Vuurmonden). Totaal vier vuurmonden, met een Staffelführer (Batterijofficier), twee Zugführer (SectieCdten), vier Geschützführer (GeschutCdten), twaalf Fahrer (Stukrijders), en zestien Kanoniere (Bedieningsmanschappen), met op elke wagen nog plaats voor een vijfde man. De Staffel reed in de volgorde: Sectie 1, met Vuurmond A, en Vuurmond B, Sectie 2, met Vuurmond C, en Vuurmond D.
Elke SectieCdt reed vlak vóór zijn Sectie. Elke GeschutCdt reed links naast het eerste tweespan van zijn vuurmond. De bespanning bestond uit 3 x 2 paarden. Op elk linkerpaard een Stukrijder. Op de trekker van de vuurmond (voorwagen) zaten drie man. Op de affuit van de Vuurmond was voor nog twee man plaats. Hieronder vier Kanoniere. Dat waren de Kanoniers die als Richters en Laders fungeerden (K1 tm K4).
Elke batterij had nog twee mitrailleurs voor de nabijverdediging. Met twee Schütze voor de bediening, en een platte wagen, waarop deze stukken vuurklaar gezet konden worden voor luchtafweer tijdens het transport.
In totaal bestond deze groep uit ongeveer 40 man. Hiervan 8 op een rijpaard, 12 op een trekpaard, en 20 op een wagen of affuit.

De Munitionsstaffel stond onder bevel van de Staffelführer. Deze Staffel had twee (?) groepen van vier Munitiewagens. Elke wagen werd getrokken door een zesspan, ook hier bestuurd door drie Stukrijders. Een Munitiewagen bestond uit een gekoppelde voorwagen en een achterwagen. Elke Munitiewagen had plaats voor zes man. Hieronder de drie of vier Munitionskanoniere per vuurmond. Dat waren tenminste één aangever, en twee munitiewerkers, waaronder een tempeerder (insteller van de tijdbuis). Voor het aandragen van zware munitie waren meer Kanoniere nodig.
Wat een bespannen Munitionsstaffel kon meevoeren, is niet bekend. Misschien maar ongeveer 700 kg munitie per wagen. Dat komt neer op totaal 5,6 ton. Lang niet zoveel als de 32 ton (of meer) van een gemotoriseerde Leichte Artilleriekolonne.
In totaal bestond deze Staffel, naar we aannemen, ook (op zijn best) uit 40 man. Hiervan waarschijnlijk maar 1 op een rijpaard, 24 op een trekpaard, en in elk geval de 8 tot 16 Munitionskanoniere op de wagens. Er was op deze wagens dan voldoende plaats voor andere manschappen, of enige bagage.
Een gemotoriseerde Munitionsstaffel voor de le FH 18 had volgens Scheibert (a.w., p. 60) maar 22 man. Hieronder de Staffelführer, de Munitionsunteroffizier, 3 Schütze voor MG, 12 manschappen (vermoedelijk de Munitionskanoniere), en vijf Fahrer (chauffeurs). Deze kolonne beschikte dan over 1 personenauto en vier vrachtwagens van 4 ton.

Hierna nog de Wagentros. Die bestond uit drie delen. Tross I met de Bureauwagen voor de Rechnungsführer (Klerk), en de Keukenwagen voor de Kok en Bijkoks. Tross II met Voorraden en gereedschappen, en de Gereedschapsonderofficier (Fourier ?). De Gepäcktross met de Bagagewagen, en de Klerk, Kleermaker, Schoenmaker, en Zadelmaker.
Een Hoefsmid, en bijvoorbeeld een Geweermaker, zullen ook tot de entourage hebben behoord.
De Schirrmeister (Logistiek officier) reed in een bespannen kolonne op een paard, maar werd in een gemotoriseerde kolonne in een zijspan van een motor vervoerd.
De Wagentros had een kleine 20 man, met 5 wagens.

Een aardig totaalbeeld van de aktiviteiten in een artillerie-eenheid geeft http://de.wikipedia.org/wiki/Artillerietruppe_%28Wehrmacht%29
Hierbij ook wat verhelderende foto's. Van Stukken in een vuurstelling, van een Richtkanonier, en van Munitiekanoniere.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie