donderdag 18 juni 2009

Het artilleriegebruik

Op 10 mei werd de in eerste lijn meegevoerde artillerie ongetwijfeld al bij Westervoort en Doesburg ingezet. Het ging hierbij voor Westervoort om II/AR SS en 11/AR 256. Voor Doesburg om I/AR 207 en 10/AR 256. Ook bij latere gevechten (voor de eerste groep bij Arnhem, Heelsum en Renkum, voor de tweede groep bij Dieren en Ellecom) zal dit geschut dienst hebben gedaan. Vanuit Renkum zal ook al in de nacht van 10 op 11 mei storend vuur zijn afgegeven.

Ook voor volgende dagen is de hoofdlijn wel duidelijk. De KTB's geven vrij precies aan, welke eenheden waar, en op welke doelen, zijn ingezet.

Op 11 mei waren er (zonder s Art Abt 735, waarover nog wat onduidelijkheid bestaat) drie eenheden artillerie beschikbaar. Dat waren III/AR 207, II/AR SS, en 10, 11/AR 256. Deze werden eerst ingezet voor het afgeven van storende vuren, en voor artilleriebestrijding. Later op de dag ook, om met geconcentreerd vuur, de aanval op de voorposten in te leiden. Tijdens de aanval gaf III/AR 207 directe steun aan het zuidelijk bataljon, III/SS "DF". II/AR SS steunde het noordelijk bataljon, I/SS "DF". De grens tussen beide bataljons was de kunstweg Wageningen-Rhenen. 10, 11/AR 256 werd in die fase gebruikt voor bestrijding van onze artillerie in het gebied west van de Grebbeberg, met een Lichtmeetgroep van Beob Abt 30 en enkele vliegtuigen voor artilleriewaarneming.
Artilleriecdt was Cdt AR 207 [KTB ID 207/Meldung AR 207; Der Kampf, p. 1, 2].

Op 12 mei werd (naast s Art Abt 735, en de eerder genoemde eenheden) ook III/AR 311 aangetrokken. Die afdeling kwam uit Oosterbeek. De aanval op het Hoornwerk (gericht op een doorbraak bij de Grebbesluis) moest door een verlate aankomst van vermoedelijk deze afdeling worden uitgesteld. De taakverdeling werd:
III/AR 207 en III/AR 311 gaven direkte steun aan het noordelijk bataljon, weer I/SS "DF". II/AR SS en 10, 11/AR 256 deden dat voor het zuidelijk bataljon. Scheidslijn was weer de kunstweg. Na enige tijd (tegen de avond ?) werd het commando overgenomen van Cdt AR 207 door Arko 22. Dat betekende vermoedelijk ook, dat 10, 11/AR 256 met s Art Abt 735 "Artillerie-", en "Schwerpunktsgruppe" was, zoals op 13 mei. Die moest vijandelijke artillerie bestrijden, maar ook met een vuurconcentratie op het Hoornwerk en omgeving, helpen de doorbraak te forceren. [KTB ID 207/Meldung AR 207; Der Kampf, p. 4, 5].

Op 13 mei werd misschien ook de een dag eerder bij Heelsum gereedgestelde afdeling II/AR 207 in het gevecht betrokken. In het bevel van Arko 22 stond namelijk, dat SS "DF" directe steun kreeg van II/AR SS (richting Achterberg, met de mogelijkheid om N van Rhenen in te draaien), en IR 322 (als tweede aanvalsgroep, met opdracht door te stoten naar Rhenen en Elst) van de Gruppe Metger, met minstens 2 afdelingen, waaronder één zware (III/AR 311 ?).
Verder worden genoemd: 10, 11,/[AR] 256, en 1e, en 2e Batterij van s Art Abt 735. Deze eenheden kregen de opdracht om vijandelijke artillerie te bestrijden. 10/AR 256 met de Lichtmeetgroep en een vliegtuig voor artilleriewaarneming, 11/AR 256 ook met hulp van een luchtwaarneming. De 3e Batterij van s Art Abt 735 krijgt in dit bevel geen opdracht [NIMH Coll. 401, Inv. Nr. 1984].

Uit het verslag van Arko 22 blijkt nog, dat de Divisie Artillerie een bevolen stellingwisseling maakte. II/AR SS veranderde niet van stelling. De Mörser Afdeling (!) was tot vuren gereed bij het aanbreken van de dag. De Gr Metger bestreed, samen met II/AR SS, in hun sectoren infanteriedoelen. De Artilleriegroep (blijkbaar waren dat: 10, 11/AR 256 en de 1e, en 2e Batterij van s Art Abt 735) bestreed met hulp van vliegtuigen voor artilleriewaarneming en de Beob Abt 30 de vijandelijke artillerie. Verder ook de bevolen weerstandsnesten en flankerende mitrailleurposities. Vanaf 15.00 uur werd de s Art Abt 735 ingezet voor ID 227 [NIMH Coll. 401, Inv. Nr. 2030].

Het is hiermee hoogst onwaarschijnlijk, dat op 12 mei de door Amersfoort c.s. genoemde vijf afdelingen vuurden: II/AR SS, III/AR 207, IV/AR 256, III/AR 311, II/AR 207 [Mei 1940, p. 280, 281].

In elk geval ontbrak op 12 mei 12/AR 256 (die was bij ID 227), was II/AR 207 nog niet beschikbaar (stond gereed te Heelsum), en werd ook s Art Abt 735, geheel of gedeeltelijk, al op die dag ingezet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie