maandag 1 juni 2009

Een spookbatterij

Nu de vele vragen over de Mörsers.

De afdeling werd in Duitse bronnen, ook in schriftelijke bevelen e.d., aangeduid als s.Art.Abt.735. Er bestond tussen 1939 en 1945 ook geen s Art Abt 755 (verder in deze tekst zonder punten geschreven). Dat blijkt uit een bekend overzichtswerk, dat de Duitse legersamenstelling behandelt [Müller-Hillebrand, "Das Heer 1933-1945"]. In de 700-serie waren er volgens deze bron alleen de nummers 732, 733, 735, 736, 777 [p. 125]. Het is dus hooguit mogelijk, dat ook (delen) van s Art Abt 733 bij X AK werden ingedeeld. Maar dat lijkt, gelet op de samenhang met andere eenheden (zie boven), niet erg waarschijnlijk. Müller-Hillebrand noemt deze eenheden onder de Heerestruppen. Hij rangschikt ze verder onder de Artillerie.
Er waren volgens hem 15 afdelingen uitgerust met 21 cm Mörsers. Hij duidt deze aan als Abt. 21 cm Mörser (mot). De afkorting tussen haakjes staat voor motorisiert (gemotoriseerd). De auteur geeft ook de standaardsamenstelling (Normalgliederung) aan. Een afdeling 21 cm Mörsers had volgens hem 3 batterijen, elk van 3 stukken.

Müller-Hillebrand rangschikte dit type zware artillerie-afdelingen onder de Heerestruppen. De Heerestruppen vormden een algemene reserve van gespecialiseerde eenheden. Bij mobilisatie en bij planning van een actie werden hieruit naar behoefte versterkingen voor de lagere eenheden (Armeekorpsen, Divisies) gehaald. Dat is ook wat er bij X AK, naar ID 207 op 12 mei, en ID 227 op 13 mei gebeurde.

De s Art Abt 735 komt bij Wageningen zogezegd uit de lucht vallen. Er is tot nu toe geen enkel document van X AK gevonden, waarin deze afdeling vóór 12 mei wordt genoemd. In de indelingsoverzichten (Kriegsgliederungen) van X AK en haar divisies, worden wel andere Heerestruppen genoemd. Arko 22, Beob Abt 30, I/AR 697, IV/AR 256, EB 664, EB 674, en bijvoorbeeld ook (Strassen)Bau Bat 576. Ook was Art Abt 735 blijkbaar oorspronkelijk niet bij het tweede korps binnen het 18e Leger, XXVI AK, ingedeeld. Toch zouden de Mörsers beschikbaar zijn geweest bij de aanval bij Mook, op 10 mei. Dat wordt in elk geval door Lkol b.d. Brongers in voetnoot 13 in één van zijn werken vermeld [Brongers2, p. 59]. Voor deze stelling hebben wij nu ook bewijs uit de KTB's gezien.
De s Art Abt 735 blijft nog wel op enkele punten een spookafdeling. Er zijn tegenstrijdige gegevens over een vroege inzet bij Renkum. Een verplaatsing naar Wageningen is zeker. Maar het moment waarop, en de opmarsroute, zijn nog niet vastgesteld. Wie de afdeling en batterijen commandeerden, is evenmin bekend.

Aangenomen wordt wel, dat enkele (één of twee) batterijen van s Art Abt 735 al in de nacht van 10 op 11 mei in Renkum in actie kwamen. Ze zouden toen o.a. storend vuur op de Grebbeberg afgegeven hebben.
Een korte melding van het Vakhoofd LBD Renkum-Heelsum-Doorwerth, F.A.J. Mesker, geeft ook grond aan die veronderstelling. Het verslagje over zijn werkzaamheden [In: G.J. Peelen, "'t Begon onder melkenstijd"] bevat de volgende passage:

"Daar de gevechtshandelingen zich inmiddels verplaatst hadden naar de Grebbeberg en hier zeer hard gevochten werd, werden er in Renkum bij de Katholieke jongensschool 5 kanonnen opgesteld om de Grebbeberg te beschieten,"

Het aantal van 5 kanonnen is voor een batterij hoogst ongebruikelijk. Een mogelijke oplossing wordt aangedragen door Gerard van der Schouw, in "Schouwburcht, 60 jaar na dato" [Echo's van zes dorpen, april 2002]. Hij beschrijft de aankomst van Duitse troepen op 10 mei omstreeks 17.20 uur. Ook, hoe in de nacht zwaar geschut in Renkum aan de Don Boscoweg (die vroeger Schoolweg heette) werd geplaatst. Twee bijgevoegde schetsen laten precies zien, waar.
De eerste [p. 7] laat zien, dat er drie "Dikke Bertha's" in de achtertuinen (aardappelvelden) aan de Schoolweg kwamen te staan. De tweede [nummer p. niet bekend], geeft aan, dat N van deze drie stukken nog 8 stukken geschut werden opgesteld tot voorbij de Schaapsdrift. Het ging daarbij mogelijk om één batterij van s Art Abt 735, en twee batterijen van IV/AR 256. Het gekke getal van 5 "kanonnen" bij Mesker werd dan gevormd door de ene batterij Mörsers (drie stukken 21 cm) en een sectie houwitsers van het type s FH 18 (twee stukken 15 cm).

Nu werd, op basis van de gevechtservaringen op 11 mei, voor de aanval op 12 mei (Inbraak bij de Grebbesluis) meer en zwaarder geschut nodig geacht. Dat werd daarom aangevraagd bij ID 207. Toegezegd werd de inzet van drie lichte en twee zware artillerie-afdelingen. Hierover staat in een uittreksel van het KTB van SS "DF" [Auszug, p. 6] letterlijk:

"Auf Grund der Kämpfe des 11.5 war das Rgt. [SS "DF"] zu der Überzeugung gekommen, dass ein Angriff auf den Grebbe-Berg ohne starke Art[i]l[lerie]-Vorbereitung nicht möglich war. Diese wurde bei der 207 Inf[anterie] Div[isie] noch in der Nacht 11./12.5 beantragt und mit drei leichten und zwei schweren Artl.-Abteilungen der Div. [!] für den am 12.5 früh beabsichtigten Angriff des Rgts. auf den Grebbe-Berg zugesagt."

In het artikel "Durchbruch durch die Grebbe-Linie" [In: "Der Freiwillige nr 5 en 6, mei/juni 1958] staat het iets afwijkend:

"Die Division sagt sofort drei leichte und eine schwere Artillerie-Abteilung zur Angriffshilfe am 12. Mai zu,"

Een soortgelijk artikel "Der Durchbruch an der Grebbeschleuse" [In: Der Soldatenfreund, 1943] zegt, dat de eigen artillerie versterking kreeg van twee batterijen 21 cm (21er), blijkbaar dus de Mörsers, ook hier aangeduid als Heerestruppen (Heeresbatterien):

"Am 12. Mai erhielt die eigene Artillerie Verstärkung durch zwei 21er Heeresbatterien".

Over de plaats van de stellingen is weinig of niets met zekerheid bekend. In het op internet aangetroffen verslag van een Obergefreiter van de 3e Kompanie van Beob Abt 30 [http://forum.axishistory.com/viewtopic.php?t=121237, geplaatst 26 mei 2007], staat hierover slechts:

"Ich höre, dass etwa 100 Mtr. vor uns eine schwere Batterie 21 ctm. Mörser steht, die muss man gesehen haben. Sehr bald erkenne ich dann auch die Umrisse dieser schweren Kolosse, gut getarnt im niedrigen Buschwerk."

De Mörsers waren op 12 of 13 mei (dat is niet duidelijk in het verslag), dus goed gecamoufleerd opgesteld in laag kreupelhout. Dat is een beschrijving die op meer plaatsen past, dan op de bosrand van de Wageningse Berg. Maar op grond van gegevens uit de Nederlandse gevechtsverslagen, nemen we toch aan, dat de Mörsers juist daar hebben gestaan.

Uit de passages in de Groene Serie kan worden opgemaakt, dat de afdeling alleen op 12 Mei werd ingezet. Dat is niet, wat Lkol b.d. Brongers aangeeft in de Appendix, onderdeel "De Duitse aanvalsmacht tegen de Grebbelinie" [Brongers1, p. 262, 266]. Hij gaat ervan uit, dat s Art Abt 735 tot de avond van 13 mei beschikbaar was voor ID 207, daarna ingezet werd voor ID 227. Wij kunnen aanvullen, dat tenminste één batterij al op 11 mei werd ingezet. Verder, dat de afdeling maar tot 13.20 uur (15.00 uur Duitse tijd) heeft gevuurd voor ID 207, daarna voor ID 227. Dat blijkt uit het verslag van de Arko 22, Generalleutnant Walter Büchs over die dag [NIMH Coll. 401, Inv. Nr. 2030].

De gevonden antwoorden op de vele vragen zijn hiermee 1):

* De Mörser-afdeling die bij Wageningen ingezet werd, heette officieel s.Art.Abt.735.
* Ze behoorde tot de Heerestruppen, een reservoir aan versterkingen, in te delen naar behoefte.
* Vermoedelijk al bij de mobilisatie ging de afdeling naar het 18e Leger (AOK 18).
* Wie de afdeling en batterijen commandeerden, is niet achterhaald.
* In de nacht van 11 op 12 mei kwam mogelijk al één batterij in Renkum tot vuren.
* Op 12 en 13 mei (tot in de middag) zijn voor ID 207 twee batterijen ingezet.
* De s Art Abt 735 had nog een derde batterij volgens de Heeresgliederung. Waar die was ingedeeld (bij XXVI AK gebleven ?) is niet met zekerheid bekend.
* De stellingen waren vermoedelijk in de bosrand van de Wageningse Berg.
* Een batterij van s Art Abt 735 bestond uit drie stukken.


______
1) Deze veronderstellingen zijn later niet alle juist gebleken. Zie onder meer het naschrift bij donderdag 4 juni 2009.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie