zondag 14 juni 2009

Historie van ID 207

Het is van belang even de historie en opbouw van ID 207 te schetsen. Dat is nodig, om vast te kunnen stellen, over hoeveel afdelingen 15 cm geschut ID 207 in mei 1940 beschikte.

Volgens Duitse gegevens werd ID 207 door Kommandeur Stargard opgericht in Pommern [http://www.lexikon-der-wehrmacht.de/Gliederungen/Infanteriedivisionen/207ID.htm]. Pommern is de kuststreek tussen Stettin (Szczecin) en Danzig (Gdansk). Dat is nu Pools gebied. Stargard is, behalve de naam (?) van de Kommandeur, ook een plaats in Pommern.
Vraagteken vormt, of Stargard wel de naam van de Landweercommandant was. De Divisie werd namelijk opgesteld in Wehrkreis II, dat Mecklenburg en Pommern besloeg, met hoofdkwartier in Stettin. En Stargard was de standplaats van een Landwehrkommandeur. We moeten in de eerste zin van de vorige alinea dus mogelijk lezen, dat ID 207 werd opgericht door de Kommandeur met standplaats Stargard.

Landweerdivisie ID 207 werd bij de Duitse mobilisatie paraat.
De Divisie bestond, gelet op de herkomst, vanzelfsprekend vooral uit reservisten. Deze ondergingen hun vuurproef in de veldtocht naar Polen (!). Als gevolg van goede prestaties daar, werd de divisie voortaan als een volwaardige divisie aangemerkt. Dat hield in, dat het voorvoegsel "Landwehr" verviel [http://www.kurland-kessel.de/divisionen/281infdiv.html].

ID 207 had in december 1939 drie Infanterieregimenten, zoals gebruikelijk. Namelijk IR 322, IR 368, en IR 374. Volgens de Kriegsgliederung (oorlogssamenstelling) beschikte ze op dat moment ook al over de bijbehorende vier afdelingen artillerie. En wel drie lichte, en één zware. Dat waren toen l (de "l" staat hierbij voor "leichte") Art Abt 754, l Art Abt 755, III/AR 207, en III/AR 311. Allevier bespannen afdelingen. De eerste twee uitgerust met kanonnen (elk 12 vuurmonden FK 16 nA), de laatste twee met veldhouwitsers (12 vuurmonden l FH 16, resp. 12 vuurmonden s FH (lg) 13) [NIMH Coll. 410, Inv. Nr. 75124].

ID 207 had volgens een latere Kriegsgliederung (april 1940) en KTB-gegevens, in mei 1940 nog altijd de drie eerdergenoemde IR's.
Als artillerie had de divisie toen I, II, III/AR 207, en III/AR 311. Nog altijd alle vier bespannen afdelingen. Op dat moment echter volledig uitgerust met veldhouwitsers. De eerste drie met 10,5 cm geschut (elk 12 stukken l FH 16). De vierde ongewijzigd met 15 cm geschut (12 stukken s FH (lg) 13) [NIMH Coll. 410, Inv. Nr. 75072].

Volgens nadere gegevens op internet, ging het niet puur om vervanging van materieel. Maar om herindelingen, met bijbehorende verplaatsingen en aangepaste benamingen.
De twee lichte (Heeresartillerie) afdelingen 754 en 755 werden namelijk op 1 april 1940 ingedeeld bij AR 217, als I, resp. II/AR 217 [http://www.lexikon-der-wehrmacht.de/Gliederungen/ArtAbtleicht/AA754.htm en http://www.lexikon-der-wehrmacht.de/Gliederungen/ArtAbtleicht/AA755.htm]. Inmiddels waren toen blijkbaar bij ID 207 drie "eigen" lichte afdelingen opgebouwd [http://www.lexikon-der-wehrmacht.de/Gliederungen/ArtReg/Gliederung.htm, doorklikken op Artillerie-Regiment 207].

De laatste bron geeft ook aan, dat IV/AR 207 in september 1939 naar Freiburg (in Wehrkreis V) was verplaatst. Deze Wehrkreis had het hoofdkwartier in Stuttgart. Bij ID 207 werd ter vervanging III/AR 311 ingedeeld.
De laatste afdeling beschouwde men al in oktober 1939 officieel als "de" vierde afdeling van AR 207. Al werd die daarna nog wel aangeduid als III/AR 311.
In januari 1940 werd de vroegere vierde afdeling van ID 207 (IV/AR 207) ingedeeld bij de 14e Landwehr-Division, die was gestationeerd aan de Bovenrijn (gebied rond Freiburg ?). Deze divisie werd voortaan aangeduid als ID 205, de afgegeven afdeling als IV/AR 205.

Zo wordt duidelijk, dat AR 207 in mei 1940 niet meer over de gebruikelijke drie lichte, en een zware afdeling beschikte. Genummerd I, II, III, en IV/AR 207. Tenminste niet naast III/AR 311. Want IV/AR 207 was vervangen door III/AR 311. Ook was de laatste eenheid geen gemotoriseerde afdeling, met de (voor een derde afdeling van de divisie-artillerie) standaard 10,5 cm houwitsers, zoals Lkol b.d. Brongers nog veronderstelt [Brongers 1, p. 264, 266]. Het was een bespannen eenheid, met lange 15 cm houwitsers, model 1913.

ID 207 had in mei 1940 dus maar twee 15 cm afdelingen. De ene, afkomstig uit de Korpsreserve van X AK (IV/AR 256), was incompleet. 12/AR 256 was namelijk bij ID 227 ingedeeld. De tweede, uit de eigen divisie-artillerie (III/AR 311), beschikte over materieel dat nog in WOI had gediend. Dat was de s FH (lg) 13 met een hoogste vuurbereik van slechts 8.675 m. De s FH 18 schoot met zwaarste lading en grootste elevatie 13.325 m ver. Zelfs de 10,5 cm le FH 18 had nog een maximale dracht van 10.675 m [Böhm c.s., p. 112, 92].

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie