zondag 22 april 2012

Logistiek


Logistiek is een verwaarloosd onderwerp in de krijgshistorische studies over de Duitse opmars in mei 1940.
Daardoor was er geen duidelijke verklaring, waarom Mörser Abt 735 (dan nog met twee batterijen) zo lang onderweg was naar 207. ID. De steun van deze afdeling werd aangevraagd in de late middag van 11.5.40, naar aanleiding van de moeizame vorderingen in het Voorpostengebied. De Duitse troepen hadden zeer te lijden van het frontaal en flankerend mitrailleurvuur. Dat kwam uit opstellingen in de linie Ochten - De Spees in de Betuwe, op de voorrand van de Grebbeberg, en aan de westoever van de Grift. Er was zwaarder geschut nodig om die posities uit te schakelen.
Het 3,7 cm Pak kon niet dichtbij genoeg komen, 8,8 cm Flak was hier niet voorhanden [Flakgruppe Niederstrasser beschikte over één stuk, dat waarschijnlijk achterbleef om de rivierovergangen bij Arnhem (Westervoort) te beschermen]. De volgende dag moest geroeid worden met de riemen die er waren. Daarom werd III./311. AR aangetrokken naar de Eng en II./207. AR naar Heelsum. Volgens het vuurplan van 12.5 moest III./311 samen met III./207. AR de posities aan de Grift bestoken, II./SS AR en 10./ en 11./256. AR het Hoornwerk en de posities zuid daarvan.

Het aantrekken van s Art.Abt.735 was een logistieke nachtmerrie. Die begon in het gebied van XXVI.AK, in het noordvak waarin 18. Armee in opmars was. Het volgend kaartje schetst het verloop van de eerste oorlogsdag daar [Nierstrasz, "De Strijd", Deel III/2B, Schets/Kaart Nr 1].


Toen bij het Armeeoberkommando doordrong dat de spoorbrug bij Gennep onbeschadigd in Duitse handen gekomen was, kregen twee eenheden zware artillerie bevel zich te voegen bij 256. ID: 6.40 uur - Mörser Abt 735 en s IG Kp. 701 aantrekken naar Üdemer Bruch [een plaats tussen Xanten en Goch, oost van Gennep], zodat deze bij 256. ID ingezet zouden kunnen worden bij het gevecht om de Peel-Raamstelling. Doel: Zo snel mogelijk sterke krachten naar voren brengen over de brug bij Gennep. De Mörser afdeling stond onder rechtstreeks bevel bij de leiding van XXVI. AK.
Om 13.10 is de afdeling bij Kessel [tussen Gennep en Goch] en ingedeeld bij 256. ID. Rond 15.00 uur gaf de commanderend generaal van het 18e Leger (18. AOK) bevel om s Art Abt 735 af te geven naar Calcar. Met als beperking: "Alleen, als nog oost van de Maas. Geen achterwaartse beweging bij de Maasbrug". De gemotoriseerde "spitsen" [ze volgden achter de infanterie] van het legerkorps, een pantserdivisie (9. PD) en een SS-divisie (de SS-Verfügungs Division), moesten zo snel mogelijk op kunnen rukken naar de Moerdijk en Antwerpen. Om 16.45 gingen de laatste delen van 9. PD over bij Mook. De SS-VD had Volkel bereikt. Waar s Art Abt 735 op dat moment was, is niet achterhaald.

Zoals bekend, vroeg Kdr SS "DF", Standarteführer Keppler, versterking van de artillerie. Vooral om meer zware artillerie, omdat het niet gelukt was de vijandelijke mitrailleurposities die het Voorpostengebied hinderlijk bestreken (zie boven) uit te schakelen. Volgens Weidinger ["Kameraden bis zum Ende" (2007). Pag. 30] zegde 207. ID voor 12.5 drie lichte en twee zware afdelingen artillerie [voor directe steun] toe.
De divisie had III./311. AR al ingepland (die verkende vanuit Oosterbeek stellingen voor actie op 12.5). II./207. AR zou worden gereedgesteld in Heelsum (maar 5./207. AR toen overgebracht naar de afdeling Brückner in de Betuwe). Verdere steun moest van elders komen. X. AK had ook weinig zware artillerie mee gekregen, dus werd gevraagd of het buurkorps hierin kon voorzien. Omdat de gemotoriseerde spitsen van XXVI. AK al over de Maas waren, was s Art Abt 735 vrij te maken. Die werd blijkbaar toegezegd [mijn reconstructie].
Volgens Armeebefehl X. AK 11.5.40 19.45 Uhr zou s Art Abt 735 afgestaan worden aan dit legerkorps, en naar Calcar aangetrokken worden. In handschrift werd bijgeschreven bij de dagboeknotitie: "Kdr [Arko 22, Generalmajor Walter Büchs] in Calcar unter [telefoonnummer] Cleve 481 zu erreichen. Batterien treffen Nacht 11./12.5 dort ein". Verder nog: "Unterstellung unter Pi. Führer Birkenbihl [3./Pi. 651] bis Überschreiten *] der Behelfs *] brücke in Arnheim. Ab dann unter 207. ID. Uit een melding van Arko 22 op 12.5 13.00 uur blijkt, dat Major [?] Büchs zich op dat tijdstip uit Emmerich meldde. De Mörser bevonden zich toen in Calcar, nog tussen Maas en Rijn.
Twee volgende berichten zijn te vinden in de dag- en avondmelding over 12.5.40 van X. AK [RH 24-10/44]:
"Der 207. Div. werden zur Fortsetzung [!] des Angriffs am 13.5 Art.Kdr.22, B.Abt.30 und Mörser Abt.735 unterstellt und bis zum Abend zugeführt."
"Arko 22 mit B.Abt.30 und Mörser-Abt. 735 207. Div. unterstellt. Zuführung über Arnheim. Mess- und Feuerbereitschaft voraussichtlich 13.5 früh."
Uit het dagrapport van Arko 22 over 13.5 blijkt, dat de Mörser bij het aanbreken van de dag tot vuren gereed in stelling stonden [in het bedekte gebied tussen Wageningen en Renkum].

Waarom duurde de verplaatsing van Calcar naar Wageningen zo lang ?
Hiervoor moeten in de eerste plaats de overzetmogelijkheden over Rijn en IJssel in kaart worden gebracht. Volgens de beschikbare gegevens uit KTB's en bijlagen was er op 10.5.40 een 16-tons brug geslagen bij Rees, bij Arnhem een 8-tons brug. Verder waren er veren beschikbaar bij Emmerich en Arnhem. Bij Emmerich met pontonmateriaal (draagvermogen 4 - 16 ton), bij Arnhem werd een veerdienst onderhouden met een schuit (Pram) en motorboten. Een route Calcar - Rees (of Emmerich) - Arnhem - Wageningen ligt voor de hand. Maar daarbij waren er twee logistieke knelpunten. (1) Nog altijd zal het verkeer naar het westen op de hoofdopmarswegen voorrang hebben gehad. (2) Het zware materiaal van de Mörser kon bij Arnhem alleen met het veer worden overgezet. Dat zal zeker een uur of zes hebben gekost. Manschappen, voorraden, trekkers, geschut moesten afzonderlijk worden overgebracht. De Mörser in twee delen, met handkracht. Want dit geschut woog 22,7 ton en moest bij het transport worden verdeeld in affuit en vuurbuis. Elk deel op een aanhanger, lasten van elk rond 12 ton. Een 12-tons trekker (SdKfz 8) woog volbeladen en met getrokken last minstens 15 ton. Een deel van de colonne kon in theorie gebruik maken van de pontonbrug met een draagvermogen van 8-ton bij Arnhem. In theorie, want er was nog een complicatie. Enkele delen van deze brug zouden in de avond van 12.5 worden uitgevaren, om aanvoer van materiaal voor een 16-tons brug mogelijk te maken. Dat materiaal (voor een overspanning van ongeveer 120 m) lag in Wesel gereed op Rijnaken. Om aanvoer mogelijk te maken, moest Fort Pannerden eerst vast in Duitse handen zijn.
In de avond van 12.5 kwam bij de logistiek stafofficier (X. AK/Ib) telefonisch het bericht binnen, dat van ongeveer 17.00 tot 21.20 uur de pontonbrug niet gebruikt kon worden. Al het verkeer over de IJssel moest worden stilgelegd om aanvoer van het materiaal voor de nieuwe brug mogelijk te maken. Maar dat schema liep minstens drie uur vertraging op. De 8-tons pontonbrug kon pas om 20.20 uur worden afgebroken. Voor de bouw van de 16-tons brug was daarna nog meer dan een dag nodig. Tenminste, volgens twee notities in het dagboek van de stafofficier operaties (X. AK/Ia). Die geven aan, dat de nieuwe brug in de avond c.q. middag van 14.5 gereed zou zijn. Uit de morgenmelding 13.5.40 van 207. ID blijkt, dat de 8-tons brug en het veer sinds ongeveer 0.00 uur van die dag weer open waren voor rivieroverschrijdend verkeer.

Conclusie is dan, dat s Art Abt 735 over de Rijn kwam bij Rees (16-tons brug) of Emmerich (veer), en bij Arnhem voor een groot deel met het veer overgezet zal zijn. De logistiek maakt duidelijk, dat dit geschut niet eerder dan de ochtend van 13.5 bij Wageningen in actie kan zijn gekomen.

*] Het handschrift is hier door gepriegeld oud Duits schrift slecht leesbaar, tekst op deze punten niet zeker

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie