Gisteren was het prima weer om een flink stuk te wandelen. Zon, wind, niet te warm, en niet te koud. Daarom niet achter de computer, maar naar buiten. Op pad, vanaf de veerweg naar Opheusden, langs de Grebbedijk. Bij het Jachthaventje, en in de uiterwaarden tussen de Grebbeberg en Wageningen.
Zo was meteen vast te stellen, of geschut op de Wageningse Berg vanuit buitendijks gebied te zien kon zijn geweest. Mondingsvlammen bij Lexkesveer ? Twijfelachtig, als de Berg niet kaler was vroeger. De begroeiing vormt nu een hoog scherm. Dat blijkt wel uit de volgende foto.
Vanaf een hoog standpunt kan dat nog wel anders geweest zijn. Behalve op de Grebbeberg, waren er Nederlandse uitkijkposten gezet op de steenfabrieken in de Buitenwaarden. Steenfabrieken waren er in dit gebied nogal wat, aan beide zijden van de rivier.
De steenfabriek Blauwe Kamer is nu een ruïne. Dat kan niet het gevolg zijn van de korte beschieting door I-22 RA, vanuit de Betuwe. Men dacht daar, vroeg in de ochtend van 13 mei, een colonne bespannen vijandelijke artillerie te zien. Stilstaand op de veerweg, N van de Blauwe Kamer. Onze kanonnen kregen toestemming om te vuren, en losten enkele schoten. Toen moest het vuren worden gestaakt. Door de ochtendnevel zag men niet genoeg meer. Bij een veldverkenning na de capitulatie, werd daar een stukgeschoten auto gevonden, en zelfs begraven paarden [NIMH, Coll 409, Inv Nr 513028].
De steenfabriek Plasserwaard staat er beter bij. Blijkbaar nog in gebruik, maar wel door een heel ander soort bedrijf.
De gevechtsdagen van mei 1940 waren vrij kil. Met een matige tot krachtige noordenwind. Dat blijkt uit de weergegevens van het KNMI. Een databank vanaf 1901 staat online op http://www.knmi.nl/kd/daggegevens/download.html
Voor artilleristen is het weerbericht van groot belang. Om dagcorrecties op de schietgegevens te kunnen maken. Nodig, als in een hoge baan wordt geschoten. Het hoogste punt (culminatiepunt) kan wel kilometers boven het maaiveld liggen. Dat hangt af van de hoek waaronder het projectiel afgeschoten wordt (richthoek), en van de afstand die het projectiel moet afleggen (dracht). Een paar voorbeelden uit de Schootstafel voor het Kanon van 7 Veld, voor de brisantgranaat nr 1 met normale lading.
Bij een dracht van 4.000 m is de richthoek 9 gr 18 min, culminatiehoogte 200 m.
Bij een dracht van 6.000 m is de richthoek 18 gr 27 min, culminatiehoogte 650 m.
Bij een dracht van 8.000 m is de richthoek 34 gr 30 min, culminatiehoogte 2.000 m.
Zelfs bij vlakbaangeschut, lopen richthoek en culminatiehoogte voor grotere afstanden dus snel op.
Nodig zijn onder meer gegevens over de richting en snelheid van de wind op die hoogten. Een paar keer per dag kwam hiervoor een weerbericht. Blijkbaar op vaste tijden, 5.21, 10.21, en 13.21. Die voor de vroege ochtend van 11 en 12 mei 1940, werden als volgt in het Bericht- en Meldingenregister van III-8 RA opgetekend [NIMH Coll 409, Inv Nr 511016].
11 mei 5.57: W 0521 63 1 04 07 01
12 mei 6.25: W 0521 68 1 58 05 99
Vooraan in beide berichten staat een W, gevolgd door een getal van vier cijfers. W = Weerbericht, 0521 = van 5.21 uur.
Eerste cijfergroep hierachter: Relatieve luchtvochtigheid in %. Volgend cijfer 1 = Bericht voor culminatiehoogte tot 5.800 m. Tweede cijfergroep geeft Windrichting uitgedrukt in o/oo (N = 00 (of doorgeteld 64), W = 16, Z = 32, O = 48). Derde cijfergroep geeft Windkracht in m/sec. Laatste cijfergroep geeft Luchtdruk, waarbij 00 = 100, 01 = + 1%, 99 = -1%, enz.
Hieruit is op te maken, dat de wind in de ochtend van 11 en 12 mei op grote hoogte vrijwel N was. De windkracht was daar toen 7 resp. 5 m/sec, d.w.z. "matig" (4, resp. 3 Beaufort).
donderdag 20 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reactie