maandag 17 mei 2010

Lessen voor II LK

Kritiek leveren is gemakkelijk. Alle respect voor ieder die zo'n 70 jaar geleden voor onze vrijheid vocht. Ik heb zeker niet de pretentie, dat ik het zelf anders, (beter ?) zou hebben gedaan. Mijn volgende opmerkingen zijn eerder ingegeven door verbazing, dan door betweterij. Maar ik meen dat leven leren is.

Uit alle gevechtsverslagen en rapporten blijkt, dat de vuurkracht van II LK maar zeer onvolledig werd gebruikt. Er was sprake van grote versnippering, met gebruik op nevendoelen. Vijandelijke artillerie werd nauwelijks bestreden. Vuren verder O dan Wageningen zijn niet afgegeven. Gereedstellingen en voor de hand liggende opmarslijnen in dat gebied werden niet bestookt.
GenMaj J. Harberts en Kol J.P.A. Bartels, zijn Cdt Legerartillerie, reageerden van zich af wijzend. Met het excuus, dat er te weinig gegevens waren om mee te werken. Kolonel Bartels vertelde ook, dat hij werk gedelegeerd had, zonder hiervoor Generaal Harberts lastig te vallen. In een afgelegde verklaring zei hij [NIMH Coll 409, Inv nr 502013]:

"Ik heb overigens - voor zover ik mij herinner - weinig contact gehad met de Divisiecommandant. Ik weet niet, of de Divisie Artillerie te weinig afsluitingsvuren heeft afgegeven.
Ik heb vijandelijke artillerie, welke zichtbaar was [Infanteriegeschut, mogelijk toch ook III/AR 311], door eigen Divisie Artillerie laten bestrijden, zonder dat te vragen aan Commandant IIe Legerkorps. Met Generaal Harberts heb ik weinig contact gehad. (..)
Ik weet, dat Majoor Landzaat [Cdt I-8 RI] steeds heeft aangedrongen op bestrijding van vijandelijke artillerie. Ik heb in verband hiermede vliegtuigen aangevraagd. Behalve op zichtbare [!] vijandelijke artillerie kon ik geen vijandelijke artillerie bestrijden wegens gemis aan voldoende kennis omtrent haar opstelling. De inkomende berichten en meldingen hier omtrent waren veel te vaag. Zelf had ik geen waarnemingspost, doch was enkele malen in staat gebruik te maken van de waarneming uit de vooruitgeschoven posten mijner afdelingen. (..)
De met het oog op de aanval, zoals deze zich aftekende, meest geschikte waarnemingspost lichtmeetdienst, is de eerste dag reeds buiten gevecht gesteld, waarbij den Commandant (een wachtmeester) naar ik meen [!] is gesneuveld. (..)
Van 2 AMC is geen enkel bericht binnen gekomen. De geluidmeetdienst kon geen peilingen doen; de lichtmeetdienst had onvoldoende uitzicht in het aanvalsterrein."

De bij II LK vastgelegde berichten bevestigen dit beeld. En ze laten verder zien, dat Generaal Harberts, de vijand zwaar onderschatte. Er werd weinig artillerie opgespoord. Aan artilleriebestrijding werd dan ook weinig gedaan. Eigenlijk werd alleen gevuurd op de artillerie "Bij Dorskamp". Ook werd die een keer of twee gebombardeerd.

Geen verontschuldiging mag zijn, dat de Generaal, met zijn staf, de aandacht moest verdelen over de fronten van twee divisies. Dat was aan Duitse zijde niet anders. Ook was het gebrek aan goede informatie geen bijzonder geval.
Maar, waarom liet hij niet verkennen, ging hij niet meteen in op dringende aanvragen van Majoor Landzaat om bestrijding van vijandelijke artillerie [vermoed (!) op de Wageningse Berg, bij de Landbouwhogeschool, Z (!) van de Kunstweg], en werd de lange commandoketen gevolgd, van bataljon infanterie naar batterij artillerie ?
Pas op 12 mei (17.15 uur) gaf de LKC aan LKAC opdracht "ten nauwste contact te houden met C-IV Div", [en] zich geheel te gedragen overeenkomstig zijn wensen, zowel voor artillerie bestrijding, als vuren op oprukkende Duitse reserves." Kolonel Bartels antwoordde hierop, dat "I-15 RA op dat ogenblik al een afsluitingsvuur op de Grebbesluis afgaf, overeenkomstig de wensen van de Cdt IV Div" [NIMH Coll 409, Inv Nr 502001].

Uit nadere bestudering van de stukken, ontstaat het volgende beeld over de gang van zaken bij II LK:

* Na het geven van een bevel, werd niet steeds vastgesteld, of dat ook tijdig en juist werd uitgevoerd.
* In een aantal gevallen is niet, of te laat op een bevel gereageerd.
* Uitvoering bleef soms om onduidelijke redenen achterwege.
* Zij het met knorrige aantekeningen daarbij, werd toch genoegen genomen met vage meldingen.
* In artillerie-waarnemingen ontbraken te vaak belangrijke gegevens (Plaats wp, Richting, Afstand).
* De AID (en 2 AMC) hebben onder de gegeven omstandigheden minder gepresteerd, dan verwacht werd.

Wat het laatste punt betreft, waren de verwachtingen waarschijnlijk ook te hoog gespannen. Er zijn goede redenen aan te voeren, waarom peilingen toen en daar slecht gelukt zijn. Het terrein bemoeilijkte waarneming. Wind, weinig zon, lage temperaturen, bij hoge relatieve luchtvochtigheid (nevel ?), waarschijnlijk ook. De opstellingen van Duitse artillerie waren zo gekozen, dat geluid van licht geschut opging in het geluid van daarachter opgestelde zware batterijen. Door, waar mogelijk, een opstelling te kiezen achter gebouwen, werd waarneming nog meer bemoeilijkt.
Zwak punt in eigen hand was, dat weinig verkenning heeft plaatsgevonden, waar dat nog kon. De huzaren waren teruggenomen. Luchtwaarneming was vrijwel uitgeschakeld. Verbindingsmiddelen faalden. Blijkbaar is de werking van apparatuur en opstellingen, niet vooraf onder zware gevechtscondities getoetst. Meetposten hadden een te korte meetbasis, de wp's lagen teveel in één richting. Artillerieverkenners zijn niet ver genoeg vooruitgeschoven. Zij hadden daarvoor ook de goede oefening, transport- en verbindingsmiddelen niet.

Uit het voorgaande zijn (zoals ik het nu van grote afstand zie), als lessen te trekken:

(1) Opvolging van een bevel moet meteen worden gecontroleerd, als terugkoppeling niet tijdig en juist plaatsvindt.
(2) De bevelsketen was te lang en te kwetsbaar, zeker bij de toen beschikbare verbindingsmiddelen.
(3) De slagvaardigheid kan worden vergroot door het geven van ruimte voor eigen initiatief aan lagere echelons.
(4) Zonder mogelijkheid voor grondverkenningen is een commandant blind, in een mist van onzekerheid.
(5) Vooraf moet (ook) de beschikbaarheid van verkenningsmiddelen zo goed mogelijk veilig worden gesteld.
(6) Voor goede waarneming was een meer uitgebalanceerde plaatsing van posten en apparatuur nodig. Daarnaast mogelijk ook betere oefening onder veldcondities, met de voorhanden apparatuur. Dat laatste is niet na te gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie