maandag 19 december 2011

Nederlandse slachtoffers

Het voorgaand document vraagt, voor alle duidelijkheid, op enkele punten nog een korte toelichting.

Als eerste mijn uitspraak in de inleiding, dat door Duitse oorlogsmisdaden "tientallen Nederlandse soldaten alsnog sneuvelden".
Dat is beslist geen loze kreet. Erg genoeg werden door de Duitsers Nederlandse krijgsgevangenen het eigen vuur in gejaagd, met als gevolg dat daardoor inderdaad tientallen Nederlandse soldaten (lees militairen) alsnog sneuvelden. Hierbij stonden mij, alleen al als slachtoffers van de gevechten op 12 mei 1940, de volgende groepen uit de Lijst Sellies voor ogen:

1 man van Staf I-8 RI (gevonden bij Hotel De Grebbe)
18 man van 1-I-8 RI (gevonden bij Hotel De Grebbe en het Hoornwerk, 1 later overleden)
2 man van 2-I-8 RI (gevonden bij Hotel De Grebbe en het Hoornwerk)
1 man van MC-I-8 RI (gevonden bij Hotel De Grebbe)
8 man van 8 Cie Pag (gevonden bij de Pag-kazemat aan de Grebbesluis en elders, 1 later overleden)

Totaal 30 man, gevallen onder omstandigheden die erop wijzen dat zij eigen vuur werden ingejaagd. Onder meer om vijandelijk geschut te trekken. Anderen werden als "levende schilden" gebruikt. Een enkeling overleed later in een ziekenhuis aan verwondingen. Vermoedelijk opgelopen onder dezelfde omstandigheden.

Het was volgens oorlogsrecht onder meer verboden
- Een vijand te doden of te verwonden, die de wapenen heeft neergelegd of geen middelen ter verdediging meer had, en zich op genade of ongenade heeft overgegeven.
- De witte vlag te gebruiken voor een ander doel dan om aan te geven, dat men aan de tegenpartij een mededeling wil doen (Bijvoorbeeld wapenstilstand wil vragen, overgave aanbieden, onderhandelen).
- Onderdanen van de tegenpartij te dwingen deel te nemen aan daadwerkelijke krijgsverrichtingen, gericht tegen hun land (Men mocht zeker niet gedwongen worden mee te vechten met de vijand. Maar naar mijn idee was die regel ruimer te interpreteren. Uitgebreid tot het onder dwang helpen van de vijand, vooral niet onder eigen vuur. Bijvoorbeeld met het repareren van wegen en bruggen, het trekken van geschut e.d.).

Krijgsgevangenen waren hulpeloos en moesten worden beschermd. Represaillemaatregelen waren verboden. Een krijgsgevangene mocht alleen de doodstraf krijgen
- Wegens vergrijpen die volgens de wet met de dood kunnen worden gestraft, en ook dan alleen nog maar op grond van een rechterlijk vonnis.

Voor mij zijn bijna alle Nederlandse "missers" (misbruik van de witte vlag, of toch gewoon toegestaan gebruik om aan te geven dat men wapenstilstand vroeg, of overgave wilde aanbieden ?) veel onschuldiger dan de bekende zware Duitse misdragingen.
Het gaat zeker niet aan, die tegen elkaar af te strepen.
Er is mij uit de gevechtsverslagen een enkel geval bekend, dat een Duitser neergeschoten werd toen hij zich op de Grebbeberg stond te verkleden in Nederlands uniform. Volgens bericht van C-IV Div op 10.5.40 (20.21 uur ontvangen bij 8 RA) moest iedere Duitser in Nederlands, Belgisch, Frans, of Engels uniform gekleed, als spion worden beschouwd.

Er zijn, onder meer door Jagtenberg in zijn verweerschrift, genoeg schrijnende gevallen van Duitse misdragingen gedocumenteerd.
Er staan er ook op www.grebbeberg.nl onder de kop "Dossier oorlogsmisdaden". Er zijn daar 11 "Duitse schendingen in de omgeving van de Frontlijn (lees HWL) opgesomd. Het Dagboek van mijn oom voegt er nog een paar toe. De verklaring van Sgt W. Hulscher werpt een nieuw licht op de zaak van de acht slachtoffers uit 8 Cie Mr op 13 mei 1940. Brongers gaf al aan, dat die door de Duitsers als vermeende sluipschutters ("Heckenschütze") zonder vorm van proces terecht leken gesteld. Hij beschrijft dit ernstige voorval in "Grebbelinie 1940" (2002), pag. 207, 208 als volgt.

"Nadat de strijd om de commandopost van majoor Landzaat was beslist, drongen de Duitsers weer op in de richting van het viaduct. Daarbij deed zich opnieuw een gruwelijk incident voor. Wellicht herinneren we ons dat het personeel van de mortieren was teruggetrokken nadat alle munitie was verschoten. De reeds gewonde luitenant Schoonderbeek bevond zich met een achttal mortieristen in of bij de toenmalige villa Wilhelmina, aan de noordzijde van de weg, op ongeveer 350 meter van het viaduct. Na aankomst van de Duitsers was elk verweer onmogelijk geworden. De luitenant stuurde een sergeant naar buiten om overgave aan te bieden. Een Duitse majoor gelastte daarop dat de mannen naar buiten moesten komen met achterlating van de wapens. Dat geschiedde. Hoewel krijgsgevangen, werden allen onmiddellijk daarna door de Duitsers in de rug neergeschoten. Slechts één soldaat heeft het wonderlijk genoeg overleefd. Hij werd getroffen door vier kogels: drie in de buikstreek en één door de pols."

Wat de werkelijke verklaring ook is, het gaat bijna zeker om een oorlogsmisdrijf. Er is nu in elk geval ook een tweede verklaring die de eerste ondersteunt. Welke bron Brongers had, wordt nog nagevraagd.

Het is onmogelijk na zoveel jaren sluitend bewijs te leveren dat het -zelfs maar in een deel van de in de dossiers opgenomen gevallen- in juridische zin echt om oorlogsmisdaden ging. Notities en verslagen geven vaak onvoldoende houvast. Sporen zijn helaas al lang verdwenen. Foto's zijn er nog wel, maar zeggen ook niet alles. Getuigen zijn er nauwelijks meer.

Tenslotte over mijn emotionele betrokkenheid een korte verklaring. Onrecht prikkelt mij om te vechten met gepaste middelen. Dat is hierbij gedaan. Betrokkenheid hoeft wetenschappelijke objectiviteit niet in de weg te staan, zelfs niet te vertroebelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie