donderdag 27 mei 2010

Afronding

Mijn reconstructie van de stellingen van Duitse artillerie bij Wageningen is, zover als dat kan, voltooid. Deze steunt op gegevens uit verschillende bronnen. Vooral de Duitse KTB's met Bijlagen, Nederlandse Gevechtsverslagen, en drie verslagen van ooggetuigen uit Renkum en Wageningen. Daarnaast op door meelezers ingebrachte opmerkingen en materiaal, teveel om op te noemen.

Op grond van de nu bekende gegevens, zijn de volgende verplaatsingen aangenomen:
11 mei: II/AR SS betrekt stellingen in en bij de Villawijk. In de late avond, of vroege ochtend, volgen IV/AR 256 en III/AR 207 naar het ruime gebied rond de Eng.
12 mei: III/AR 311 komt tegen de middag bij Wageningen aan. In de loop van de middag ook s Art Abt 735. In de late avond of vroege ochtend werd de Divisie-artillerie, en vermoedelijk ook IV/AR 256, verplaatst. III/AR 311 ging naar stellingen W van Wageningen. S Art Abt 735 kwam in de Bosrand, en was in de ochtend van 13 mei tot vuren gereed. II/AR SS bleef in en bij de Villawijk.
13 mei: II/AR SS werd opnieuw niet verplaatst. De rest van de Divisie-artillerie gaat verder naar voren. III/AR 311 mogelijk naar de Blauwe Kamer.
14 mei: ID 207 zet de Achtervolging in op het terugtrekkend Nederlands leger. De divisie trekt op naar Utrecht. Verkennende SS-groepen gaan vooruit, en beschermen de flanken.

Stellingen van II/AR SS, aan de westzijde van de Villawijk, zijn voor twee batterijen bevestigd. Stellingen van IV/AR 256, en s Art Abt 735 in de Bosrand ("Bij Dorskamp") zijn ook vrij zeker.
De schets van Rechlin, uitgewerkt door Weidinger (situatie 12 mei, rond 14.20 uur) wordt door mij opgevat als aanduiding van de ingezette vuurkracht voor directe steun. Hun doel was niet, de plaats van elke eenheid aan te geven. III/AR 207 en III/AR 311 kunnen toen al wel W van de Diedenweg hebben gestaan.

De stellingen zijn niet allemaal met voldoende zekerheid te bepalen. Twijfelgevallen zijn vooral, of:
* s Art Abt 735 nog op 12 mei in actie kwam, en of de Mörsers nog op 14 mei bij de divisie waren
* IV/AR 256 in de Bosrand heeft gestaan, en waneer dit geschut W van de Diedenweg stelling nam
* III/AR 311 in de middag van 12 mei W van Wageningen kwam, en later bij de Blauwe Kamer heeft gestaan

Mocht nieuw materiaal aanleiding geven tot andere gezichtspunten en conclusies, dan zal dat worden gemeld.

Dit onderzoek heeft verrassingen opgeleverd. Eerder onbekende details over opmars, inzet, en samenstelling van de Duitse artillerie. Hieronder:
1) De Opmarswegen en Oorlogssamenstelling van deze Divisie, zijn nu per eenheid bekend. Duidelijk is, dat niet meer dan 50 vuurmonden zijn ingezet. AR 207 had geen IV/AR 207. Wel, als eigen "zware" afdeling, III/AR 311. Afkomstig uit een Landweerregiment. De artillerie was voor een deel nog niet gemotoriseerd. III/AR 207 en III/AR 311 beschikten nog niet over modern geschut. Het bestond volledig uit Houwitsers en Mörsers, met de volgende specificaties:


2) Net zoals in het Nederlandse leger, werden codes en schuilnamen gebruikt. Als verbindingsmiddelen radio's, telefoons met veldkabel, en lichtsignalen. Er zijn twee verbindingsschetsen van ID 207 aangetroffen.
3) De plaatsen van legering en van commandoposten zijn nader vastgesteld. Hiermee werd duidelijk, dat in de namiddag van 11 mei, de cp van ID 207 in Hotel de Wageningse Berg kwam. De cp van de artilleriecommandant, Oberst Metger, in Landhuis Belmonte. Op 13 mei was de cp van SS "DF" in Anna's Hoeve. Op 14 mei had IR 322 een cp bij Blauwe Kamer.
4) Van II/AR SS zijn verschillende foto's opgespoord. Hierop is steeds maar één stuk te zien, opgesteld aan de rand van de Villawijk. Daarmee zijn twee batterijlocaties van II/AR SS bekend. De tweede was volgens Nederlandse meldingen bij het Lexkesveer, Z van de straatweg Arnhem - Rhenen. Mogelijk werd die batterij nog verplaatst. De plaats van de derde batterij is nog niet vastgesteld.
5) Stellingen van III/AR 207, IV/AR 256, en s Art Abt 735, zijn maar bij benadering bekend. Op de Eng, en in de Bosrand.

Tot slot nu: Veel dank, voor alle ontvangen hulp en materiaal. Ook voor de boeiende discussies.
Zonder anderen tekort te willen doen, noem ik eerst Stichting De Greb. Daarvan de heren Goossens, Bol, en Bruinsma, die belangrijke bijdragen leverden. Door het beschikbaar stellen van een berg eigen materiaal, respons in de Discussiegroep op www.grebbeberg.nl, en door gedachtenwisselingen in mails.
Veel hulp en informatie kreeg ik verder van de Oudheidkundige Vereniging Oud Wageningen. Met name van de heren Van den Burg, Everdij, Olinga, en De Wit.
Speciale dank aan twee ooggetuigen, de heren Van der Schouw, en Van Tricht. Zij gaven mij nog informatie uit de eerste hand. Dergelijke bronnen zijn nu helaas schaars.
Lkol b.d. Brongers was zo vriendelijk mij nadere gegevens te verschaffen, over de inzet van s Art Abt 735.
Een bijzondere bijdrage leverde de familie Houdret. Van hen kreeg ik een map van Elt T.J. Houdret, Verkenner bij I-15 RA in mei 1940, in bruikleen. Uniek materiaal. Daarvan heb ik dankbaar gebruik gemaakt. Het leverde al enkele vondsten op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie